Begerig naar het betere vaderland
Titel:
”Wandelend met God. De weg van het heil als de weg van het leven”
Auteur: dr. C. G. Geluk
Uitgeverij: Kok, Kampen 2004; 88 blz.
ISBN 90 435 1043 2
Pagina’s: € 10,50. Het is nodig bijbelse thema’s voor de actualiteit van vandaag aan de orde te stellen. En het is een goede gedachte dit te doen in de vorm van een niet te dik, handzaam boekje. ”Wandelend met God”, geschreven door dr. C. G. Geluk, is uitgegeven in de serie Gereformeerd Belijden.
Dr. C. G. Geluk is hervormd predikant te Huizen. Hij bespreekt het thema ”wandelend met God” in acht hoofdstukken. Dr. Geluk brengt de bijbelse gegevens in kaart en verbindt het wandelen met God met de heiliging. Hij laat zien dat de heiliging wortelt in de rechtvaardiging. Bij de doordenking van de heiliging gaat hij bij de wet van God te rade en plaatst hij ons leven in de actualiteit van vandaag.
De auteur behandelt geestelijke waarden en gedachten, zoals overleggingen van het hart, overwegingen van het geweten, de weerbarstigheid van het bestaan. Vooral de rijke gedachten en beloften van het Woord komen naar voren. Beschreven wordt dat de werkingen van de Geest ons leven willen en zullen beïnvloeden. Wandelen op deze wijze is een navolgen van Christus. De opdracht daartoe en de mogelijkheden daarvan komen in rijke schakeringen naar voren.
In een betrekkelijk kort bestek reikt dr. Geluk veel aan. Zijn frisse, eigentijdse taal brengen geestelijke zaken dichtbij. De benadering is helder en vriendelijk.
Wat mij betreft zouden bepaalde zaken wel wat stoerder verwoord mogen worden. Vooral moesten we in onze benadering maar dicht bij wezenlijke begrippen en verwoordingen van de Schrift aansluiten, en ook de taal en bevinding van de belijdenis aandacht geven.
Gladjes verloop
Een enkel voorbeeld moge duidelijk maken wat ik bedoel.
Op bladzijde 11 staat: „Als je met God wandelt, heb je je eigen wegen verlaten en ben je de wegen van de Heere ingeslagen. Het keerpunt was het moment waarop je gerechtvaardigd werd….”
Ook al gaat het in dit boekje niet specifiek over de levendmaking en de rechtvaardiging, het lijkt mij beslist verstandig bij de duiding van zulke wezenlijke zaken even naar Efeze 2 te luisteren. Ook zou antwoord 60 van de Heidelbergsche Catechismus best even ter sprake mogen komen, al was het maar in een gespreksvraag. Wezenlijke, geestelijke zaken worden nu wel erg vlak beschreven. Het krijgt allemaal zo’n gladjes verloop. Kohlbrugge zou wat anders geschreven hebben, denk ik. Zeker komt ter sprake dat „alle initiatief bij Hem ligt” (blz. 14) en ook dat wij voor ons eigen geloven niet te veel moeten rekenen. „Ook Zijn geloof wordt ons toegerekend.” Maar geloof en rechtvaardiging zullen toch wel doorleefde werkelijkheden zijn?
Onwillekeurig moest ik denken aan de vragen en antwoorden 114 en 115 van onze Heidelberger. „Scherpe prediking … klein beginsel … onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen … de gerechtigheid in Christus te zoeken … bidden om de genade des Heiligen Geestes … totdat wij tot deze voorgestelde volkomenheid na dit leven geraken.”
Die worsteling en dat uitzien, daar had ik graag wat meer van gelezen, het hoort toch echt bij de heiliging. Anders kan het gaan lijken op een idealistische kleuring van het goed christenzijn in het westerse leven.
Wandelend met God. Je denkt aan Henoch, en aan sommige andere heiligen van de oude dag: ze waren zo herkenbaar als vreemdeling, ze waren begerig naar het betere vaderland. Moesten we er niet meer naar verlangen?