Canada wil meer erkende feestdagen: „Kerst vieren vorm van religieuze intolerantie”
Een Canadese regeringscommissie voor de mensenrechten zegt dat het vieren van Kerst en Pasen een vorm is van „systematische religieuze intolerantie”.
De mensenrechtencommissie, die in opdracht van de Canadese regering werkt, vindt dat het houden van de twee grootste christelijke feesten een uiting is van religieuze intolerantie, omdat deze twee gedenkdagen wettelijk erkende feestdagen zijn in Canada. Feesten van andere religies, te beginnen met die van de inheemse volken, worden niet erkend. Dat vindt de commissie een „onrechtvaardig onderscheid”.
In het eind vorige maand gepubliceerde artikel ”Discussion paper on religious intolerance” noemt de commissie als „laakbaar voorbeeld” het plannen van teamvergaderingen op joodse of islamitische feestdagen. Willen aanhangers van deze religies deze dagen vieren, dan moeten ze daarvoor speciaal vrij vragen. Christenen hoeven dat niet te doen met Kerst of Pasen.
De achterliggende gedachte is volgens de schrijvers dat een moslim een nieuwkomer is in Canada. Discriminatie van religieuze minderheden is volgens de commissie geworteld in de Canadese geschiedenis van kolonialisme. „Daardoor komt het dat christelijke feesten wel zijn erkend en die van andere religies niet.”
De intolerantie van de christelijke kolonisten heeft volgens de commissie „desastreuze gevolgen” gehad. Daarbij wijst ze op de 150.000 inheemse kinderen die in het verleden zijn ondergebracht op christelijke kostscholen. „Daar werden inheemse kinderen onderworpen aan een krachtige bekering tot het christendom, omdat hun spiritualiteit werd afgeschilderd als bijgelovig of een vorm van hekserij. De inheemse bevolking werd gekwalificeerd als inferieur. Daarmee werden ook geweld en discriminatie door de kolonisten gerechtvaardigd.”
Om religieuze onverdraagzaamheid te bestrijden, roept de commissie de Canadezen op zich vertrouwd te maken met diverse religieuze of culturele dagen van niet-christelijke religies. Het rapport wijst op „zowel binnenlandse als internationale verplichtingen om Canadezen te beschermen” tegen religieuze onverdraagzaamheid. Verder stelt de commissie dat „alle Canadezen eerst de Canadese geschiedenis van religieuze onverdraagzaamheid moeten erkennen” en, wat volgens haar nog belangrijker is, Canada „inclusiever” maken.