Lijsttrekker LEF vrij, mag in avond niet bij Tweede Kamer komen
Lijsttrekker Daniël van Duijn van jongerenpartij LEF, die dinsdagavond is aangehouden voor het verstoren van het lijsttrekkersdebat van de NOS, wordt weer vrijgelaten. Dat laat advocaat Willem Jebbink weten. De verdachte krijgt een gedragsaanwijzing mee. Hij mag zich op de verkiezingsavond tot donderdagochtend vroeg niet in de buurt van de Tweede Kamer bevinden.
De lijsttrekker van de relatief onbekende jongerenpartij zat dinsdag in het publiek tijdens het slotdebat, dat plaatsvond in de ontvangsthal van de tijdelijke Tweede Kamer in Den Haag. Hij kwam op het podium tijdens een debat en schreeuwde van dichtbij naar de politici van VVD, NSC en GroenLinks-PvdA dat ze bij de „oude politiek” horen. Hij beet VVD-leider Dilan Yeşilgöz toe dat haar partij „nooit meer aan de macht” mag komen.
De politie hield Van Duijn aan voor het verstoren van een openbare vergadering of betoging. Ook is hij opgepakt voor wederspannigheid, omdat hij niet meewerkte bij zijn aanhouding. Eerder verstoorde Van Duijn de uitzending van Buitenhof door een poster van zijn partij op het raam van de opnamelocatie te plakken.
Het Openbaar Ministerie laat weten dat de verdachte zich later voor de rechter dient te verantwoorden. Dat hij woensdagavond niet in de buurt van het Kamergebouw mag komen heeft te maken met de verkiezingsuitzending die er wordt gemaakt, aldus een woordvoerder.
Jebbink noemt het buiten proporties dat Van Duijn zo lang op het politiebureau vastzat. „Hij heeft tegen de politie gezegd dat zijn partij LEF de generatie vertegenwoordigt die het meest de gevolgen zal ondervinden van het huidige beleid, en dat ook jongeren moeten deelnemen aan het publiek georganiseerde debat. Dat gebeurt, zo heeft hij verklaard, echter niet. Voor hem was het daarom noodzakelijk om met zijn actie de huidige generatie niet ongehoord te laten.”
De advocaat spreekt van „een ludieke protestactie” die vreedzaam was. „Juist politici hebben een zeer grote vrijheid om het debat te voeren, aldus het Europees hof voor de rechten van de mens. Het toepassen van het strafrecht is daarom al snel disproportioneel.”