Dat zei socioloog F. van Tubergen dinsdagmorgen in Trouw. Hij promoveert vrijdag aan de Universiteit Utrecht op een onderzoek naar de integratie van allochtonen in achttien westerse landen.

De werkeloosheid onder allochtonen is in Nederland vijfmaal groter dan onder autochtonen, zegt Tubergen. De meest bepalende factor voor het succes van allochtonen op de arbeidsmarkt is het opleidingsniveau. De hoogopgeleide immigrant raakt sneller geïntegreerd in het land van bestemming dan de ongeschoolde.

Van Tubergen: „Je vindt echter ook verschillen tussen groepen immigranten die niet verklaard worden door hun opleidingsniveau. Het blijkt dat de integratie van christelijke migranten sneller verloopt dan die van niet-christelijke. En ook de huidskleur speelt nog altijd een rol; blank integreert sneller dan zwart.”

De onderzoeker ziet grote verschillen tussen de landen die hij onderzocht. Allochtonen in Nederland blijken zich nauwelijks te roeren op de arbeidsmarkt. „Allochtonen nemen vaak niet eens meer de moeite sollicitatiebrieven te schrijven”, aldus de promovendus.

In de periode 1980-2001 was in Nederland 16 procent van de allochtone mannen werkeloos, tegen 3,2 procent van de autochtonen. Nederland spant daarmee de kroon in de westerse wereld.

In enkele andere landen was de werkeloosheid onder allochtonen in die periode weliswaar hoger, maar dat gold dan ook voor de autochtone beroepsbevolking. Wat Nederland nekt is het grote aantal niet-westerse allochtonen, zegt Van Tubergen.