Dat concludeert een delegatie van elf personen van de Nationale Raad van Kerken in de Verenigde Staten na een twee weken durend bezoek aan het Midden-Oosten in een maandagavond gepubliceerde verklaring.

De delegatie bracht het bezoek in een belangrijke periode, aldus de verklaring. De Amerikaanse president George Bush begon met zijn tweede ambtstermijn, de Palestijnen kozen Mahmud Abbas tot hun president en hij ondernam stappen om de militanten te demilitariseren, en de Israëlische premier Ariël Sharon neemt de eerste maatregelen om zijn militairen uit de Gazastrook terug te trekken.

„Wij bevestigen onze sterke steun voor Israël en zijn recht om in vrede en veiligheid te leven. Israël heeft te lang onder een lange serie van zelfmoordbomaanslagen geleden, die wij afkeurenswaardig vinden”, aldus de delegatieleden, die hun bezoek op 4 februari afsloten. De groep bracht een bezoek aan het holocaustmuseum Yad Vashem en aan slachtoffers van terreuraanslagen. „Onze steun voor Israël dateert al van vele jaren terug, evenals onze steun voor gerechtigheid voor het Palestijnse volk.”

De kerkvertegenwoordigers hebben er begrip voor dat Israël een veiligheidsbarrière aanlegt om zich tegen aanslagen te beschermen. Maar ze vinden dat het deze afscheiding had moeten bouwen op eigen grondgebied en niet op Palestijns land.

De afgevaardigden roepen de internationale gemeenschap op te investeren in Palestijnse projecten en bedrijven, ook in Oost-Jeruzalem. Elke leider die ze ontmoetten, of deze nu christen, jood of moslim was, veroordeelde het geweld. De delegatie meent dat het belangrijkste probleem „Israëls voortdurende bezetting van Palestijns gebied” is.

Bij de Amerikaanse Raad van Kerken zijn 36 denominaties aangesloten, die samen 45 miljoen mensen in 130.000 gemeenten vertegenwoordigen.