Avantium bij sterkste stijgers op Damrak na deal met Albert Heijn
Avantium behoorde met een plus van 8,4 procent tot de sterkste stijgers op het Damrak. Beleggers leken te spreken over een samenwerkingsovereenkomst die het speciaalchemiebedrijf sloot met Albert Heijn. Avantium gaat duurzamere verpakkingen ontwikkelen voor de supermarktketen.
Die verpakkingen moeten geproduceerd worden van PEF, een volgens Avantium plantaardig en recyclebaar polymeer. Sappenfabrikant en bottelaar Refresco gaat voor Albert Heijn een vruchtsappenfles produceren van het materiaal.
Beleggers wachtten verder vooral op de notulen van de rentevergadering van de Amerikaanse Federal Reserve, die na sluiting van de Europese beurshandel naar buiten komen. Die aantekeningen bieden mogelijk meer inzicht in de toekomstige rentestappen van de centrale bank. In december vergadert de Fed opnieuw over het rentetarief in de Verenigde Staten.
De AEX stond aan het einde van de handelsdag 0,1 procent lager op 758,56 punten. De MidKap daalde 1,2 procent tot 848,45 punten. De beurzen in Londen en Parijs verloren tot 0,3 procent, Frankfurt sloot vrijwel vlak.
In de hoofdindex op Beursplein 5 eindigden informatieleverancier RELX en levensmiddelenconcern Unilever bovenaan, beide met een plus van 1,1 procent. Hekkensluiter was Prosus, met een min van 1,8 procent. De techinvesteerder kwam met een voorlopig handelsbericht. Het bedrijf sprak daarin van een aanzienlijke groei van de winst per aandeel in de eerste helft van zijn boekjaar.
Ook Besi stond tussen de dalers. Een dag eerder sloot de chiptoeleverancier nog op de hoogste koers ooit, maar dinsdag ging het aandeel met een verlies van 1,7 procent de handel uit. Ook branchegenoten ASMI en ASML noteerden minnen, van respectievelijk 1,3 procent en 0,6 procent.
In Kopenhagen verloor het Deense energiebedrijf Ørsted 3,1 procent. De Duitse olieraffinaderij Heide meldde de plannen voor een groene waterstoffabriek, waar ook Ørsted bij betrokken was, in de ijskast te hebben gezet. De economische risico’s bleken te groot. Ook waren de investeringskosten gestegen. Eerder stopte Ørsted al twee grote Amerikaanse windprojecten, waardoor het bedrijf miljarden moest afschrijven.
Een vat Amerikaanse olie kostte 0,7 procent minder op 77,28 dollar. Brentolie werd 0,6 procent goedkoper op 81,80 dollar per vat. De euro was 1,0927 dollar waard, tegen 1,0942 dollar een dag eerder.