Oxfam: klimaat en ongelijkheid zijn onlosmakelijk verbonden
De Nederlandse overheid moet er veel meer rekening mee houden dat klimaat en ongelijkheid „onlosmakelijk” aan elkaar verbonden zijn, vindt onderzoeker Jacqueline Persson van Oxfam Novib. De ontwikkelingsorganisatie heeft onderzoek gedaan naar de verantwoordelijkheid van rijke landen voor de uitstoot van broeikasgassen en is kritisch op de ongelijkheid die te zien is.
Twee derde van de Nederlanders behoort tot de rijkste 10 procent ter wereld, die verantwoordelijk is voor de helft van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Volgens Persson heeft Nederland vanaf het begin van de industriële revolutie tot vandaag bijna net zoveel CO2 uitgestoten als heel Afrika.
„Als wij, als rijk land, doorgaan met consumeren zoals we nu doen, betekent dat dat armere mensen dat niet meer kunnen doen”, zegt Persson. „Daarmee ontzeg je hun het potentieel om zich te ontwikkelen.” Eerdere onderzoeken laten zien dat de wereldwijde uitstoot met ongeveer 43 procent gedaald moet zijn in 2030 om de temperatuurstijging met 1,5 graden te beperken. Oxfam heeft uitgerekend dat iedere wereldburger dan nog 2,8 ton CO2 mag uitstoten, om de totale uitstoot eerlijk te verdelen. „En écht eerlijk is die berekening niet. Rijke landen stoten al sinds de industrialisatie enorme hoeveelheden CO2 uit. Die historische uitstoot is in onze berekening niet eens meegenomen.”
Persson vindt dus dat de Nederlandse beleidsmakers het „eerlijke verhaal” moeten vertellen. „We hebben telkens van premier Rutte gehoord hoe alles wel leuk en gezellig moet blijven”, vervolgt ze. „We zeggen als Oxfam Novib ook niet: leef als een holbewoner. Maar het verminderen van onze consumptie is wel een essentieel deel van de oplossing.”
Ze noemt ook andere oplossingen. Zo zou de Nederlandse overheid wetten moeten maken die bedrijven dwingen hun uitstoot terug te dringen. „En dat houdt dus ook in dat Schiphol moet krimpen”, zegt Persson. Daarnaast moet meer geïnvesteerd worden in schonere alternatieven, zoals het openbaar vervoer. Bovendien moeten bedrijven producten maken die minder snel kapot gaan en te repareren zijn, vindt de onderzoeker.