„Aanhouding terreurverdachten heeft aanslagen voorkomen”
Het openbaar ministerie (OM) is ervan overtuigd dat met de aanhouding van de verdachten van de zogenoemde Hofstadgroep een of meerdere aanslagen in Nederland zijn verijdeld.
Dat zei officier van justitie K. Plooy maandag tijdens de eerste zitting bij de rechtbank in Rotterdam tegen de vermoedelijke leden van deze terreurgroep. De rechtbank verlengde het voorarrest van alle twaalf verdachten met negentig dagen.
Het ging maandag niet om de inhoudelijke behandeling van de zaak. De aanklagers Plooy en A. van Dam gaven aan dat het onderzoek nog enige tijd gaat duren. Volgens de rechters komt er waarschijnlijk 3 of 4 mei weer een zitting. Die zal ook nog niet inhoudelijk zijn.
Justitie klaagt de twaalf verdachten aan voor deelname aan een criminele, terroristische organisatie, die onder meer door het beramen van moord of doodslag het werk van parlementariërs en bestuurders wilden belemmeren. Het OM vermoedt dat dit onder meer zou moeten gebeuren door het teweegbrengen van ontploffingen. Ook beschuldigt justitie de verdachten van concrete bedreiging van de Tweede–Kamerleden Hirsi Ali en Wilders en van de Amsterdamse bestuurders burgemeester Cohen en wethouder Aboutaleb.
De verdachten zijn aangehouden in de dagen op of na 2 november, de dag dat Theo van Gogh is vermoord. Volgens het OM hebben ze allemaal een link met Mohammed B., de man die terechtstaat voor de moord op de cineast. Sommigen kwamen bij B. over de vloer, bij anderen zijn documenten van zijn hand gevonden en bij een verdachte is na de moord het testament van B. gevonden, die dacht dat hij als martelaar zou sterven. Het OM onderzoekt daarom ook of een aantal verdachten betrokken is geweest bij de voorbereidingen voor de moordaanslag op Van Gogh.
De advocaten van de meeste verdachten van de Hofstadgroep vroegen opheffing van de voorlopige hechtenis van hun cliënten. Volgens hen heeft het OM onvoldoende bewijs verzameld dat de verdachten deel zouden uitmaken van een terroristische organisatie en zijn er geen redenen om hen langer vast te houden.
Volgens Plooy heeft de AIVD juist veel materiaal aan het OM beschikbaar kunnen stellen. Ook hebben politie en justitie zelf een grote hoeveelheid digitale gegevens van de computers van verschillende verdachten gevonden. Plooy: „Die gegevens tonen aan dat we met een zeer radicale groep te maken hebben, die voorbereidingen heeft gepleegd voor zeer ernstige misdrijven”. Het OM spreekt overigens zelf niet van de Hofstadgroep, omdat het niet wil stellen dat deze verdachten de Hofstadgroep vormen. De naam is door de AIVD in het leven geroepen, omdat verdachten aanslagen zouden hebben beraamd op overheidsgebouwen in Den Haag.
De politie heeft in een aantal computers de open brief aan Hirsi Ali gevonden, die ook op het lichaam van de vermoorde cineast Theo van Gogh is aangetroffen. De brief is tevens op gegevensdragers (usb–sticks) van drie andere verdachten gesignaleerd. Ook is er een handboek ontdekt over het rechtvaardigen en plegen van moorden uit terroristisch en politiek oogpunt. Bij verschillende verdachten vond de politie een geschrift dat oproept tot geweld in Nederland.
Het onderzoek naar de terroristengroep kreeg een impuls met de aanhouding van Jason W. en Ismail A. op 10 november in de Antheunisstraat in Den Haag, aldus het OM. Zij staan niet alleen terecht voor het voorbereiden van terroristische aanslagen op politici en bestuurders, maar ook voor poging tot moord op een aantal agenten op 10 november en verboden wapenbezit. Bij een poging het tweetal in de woning in het Haagse Laakkwartier aan te houden, gooiden de verdachten een handgranaat naar het arrestatieteam. Na een urenlange belegering konden W. en A. worden gearresteerd. In de jassen van verdachten vond de politie na hun aanhouding nog drie handgranaten.
Volgens Plooy had W. „al heel lang de persoonlijke gedachte om de Tweede–Kamerleden Hirsi Ali en Wilders om het leven te brengen”. Hij baseert zich daarbij op informatie uit het najaar van 2003. De aanklager gaf aan dat de AIVD het tweetal al langere tijd op de korrel had. Volgens het OM maakten beiden deel uit van een extremistisch netwerk rond de zogenoemde Syriër, die de spiritueel leider zou zijn van de Hofstadgroep. Ook zouden W. en A. op trainingskamp zijn geweest in Pakistan. Ze waren overigens niet in de rechtbank aanwezig in tegenstelling tot de meeste andere verdachten.
Bij een eerdere arrestatie van W. in oktober 2003 is een computer in beslag genomen. Volgens Plooy zijn daarop teksten aangetroffen, deels in gecodeerde taal. Na de aanhouding in de Antheunisstraat trof de politie een handgeschreven martelaarstestament aan. Ook lag er een brief gericht aan Mohammed B. Volgens het OM is deze vermoedelijk geschreven door W. en blijkt daaruit grote instemming met de moord op Van Gogh.
De zaak tegen de jongere broer van Jason, Jermaine W., werd achter gesloten deuren behandeld, omdat hij minderjarig is. Het OM wil dat deze zaak ook openbaar wordt behandeld. De advocaat van deze verdachte wil dit niet, omdat zijn cliënt zeventien was toen hij werd aangehouden. De rechtbank beslist voor de volgende zitting of dit proces achter gesloten deuren verdergaat.