Oorlog en techniek
De berichten en beelden van de oorlog die nu in Israël woedt, bereiken ons via de media al een maand lang vrijwel dagelijks. Wat Hamas heeft gedaan is onbeschrijflijk, maar ook wat nu gebeurt, kan niemand die er kennis van neemt onberoerd laten. Oorlog is altijd verschrikkelijk. Mensen worden gedood en levensvoorwaarden worden verwoest. En er wordt grote sociale, mentale, morele en geestelijke schade veroorzaakt bij daders en slachtoffers. Opvallend aan de strijd van Israël tegen Hamas en Hezbollah is de zeer geavanceerde technologie. Er zijn allerlei technieken om strijders, wapens en ondergrondse tunnels op te sporen. Geleide wapensystemen worden gebruikt om Hamasdoelen te identificeren en te verwoesten. De slagkracht van Israëls leger is enorm, maar dat geldt ook voor de potentie om dood en verderf te zaaien van raketten die Hamas en Hezbollah voortdurend op Israël afvuren. Geavanceerde luchtverdedigingssystemen van Israël weten de schade door die raketten veelal sterk te beperken. Hamas gebruikt burgerslachtoffers om de mondiale publieke opinie in zijn voordeel te beïnvloeden.
Oorlog voeren is sinds mensenheugenis verbonden met techniek. Technieken kunnen helpen om andere mensen sneller uit te schakelen. En buiten het paradijs is telkens weer de ene mens voor de andere mens een wolf. Al geldt ook dat samenwerking binnen een groep nodig is om tegen een andere groep stand te houden.
De Franse filosoof, socioloog en theoloog Jacques Ellul schreef dat techniek zijns inziens is voortgekomen uit een besef van gemis en tekort bij de mens buiten het paradijs. Die voelt zich bedreigd door allerlei gevaren en ontwikkelt techniek om zich staande te houden tegenover een weerbarstige natuur en mogelijk gevaarlijke dieren en mensen. Opvallend is dan ook dat technieken allereerst ontwikkeld werden door het nageslacht van Kaïn. In de loop van de geschiedenis blijkt techniek een belangrijke factor voor het winnen van veldslagen. Een welhaast iconisch voorbeeld is de slag in 1415 tussen een Engels en een Frans leger bij Agincourt. De Engelsen wonnen van het grotere Franse leger met cavalerie, onder meer door het grotere bereik van hun ”longbow”, die de Fransen niet hadden. Daarnaast blijken terreinkennis, de uitgangspositie op het slagveld en het moreel van de soldaten van groot belang.
Techniek en terreinkennis zijn nog altijd zeer belangrijke factoren in oorlogsvoering. Dat blijkt zowel in Oekraïne als in Israël/Gaza. Moderne geleide wapensystemen maken het mogelijk heel gericht de tegenstander uit te schakelen. Geavanceerde techniek beperkt het aantal burgerslachtoffers en de schade aan vitale infrastructuur. Het is het officiële beleid van Israël om zulke techniek in te zetten. Voor zo’n gerichte inzet van wapens blijft terreinkennis cruciaal. Hoe lokaliseert men eenheden en faciliteiten van Hamas? Hoe moeten bepaalde gegevens beoordeeld worden? Hoe groot moet het risico op burgerslachtoffers zijn om niet te vuren?
Christine Boshuijzen-van Burken, een collega in de beweging voor christelijke filosofie, heeft onderzoek gedaan naar militaire operaties als professionele praktijk die moet voldoen aan normen. Alle machtsuitoefening, ook militair ingrijpen, moet aan normen gebonden zijn. Militair ingrijpen is juridisch gekwalificeerd; een (wettige) overheid heeft het geweldsmonopolie, waarbij het geweld aan nationaal en internationaal recht is gebonden. Boshuijzen betoogt ook dat de moderne oorlogsvoering met haar geavanceerde technieken tot diverse subpraktijken kan leiden. Bijvoorbeeld van dronepiloten (soms op grote afstand van de plek waar de drone aanvalt), van verkenners ter plekke die informatie verzamelen en doorgeven, van deskundigen die informatie (waaronder beelden) beoordelen. En van de commandant van een operatie die beslist of een bepaald doel wel of niet vernietigd moet worden. In de beoordeling en communicatie tussen die diverse subpraktijken kan het misgaan, wat kan leiden tot een aanslag op onschuldige burgers. Denk bijvoorbeeld aan de aanval van een Nederlandse F16 in Irak in 2015, waarbij burgerslachtoffers vielen. De gebruikte software gaf aan dat er geen burgerslachtoffers te verwachten waren. Het blijven ménsen die beslissen.
De terechte strijd van Israël tegen Hamasstrijders, die zich aan geen enkel humanitair of oorlogsrecht storen, zal ongetwijfeld nader onderzocht en besproken worden. Dan wordt nagegaan of Israël zich gehouden heeft aan het geheel van normen die gelden voor militaire operaties.
Tot slot: mogen de verschrikkingen van deze en andere oorlogen spoedig ophouden en er mogelijkheden van vreedzamer samenleven worden gevonden, in afwachting van Gods Vrederijk.
De auteur is emeritus hoogleraar christelijke filosofie aan de Wageningen Universiteit en Research.