„We willen van start, maar het wordt heel complex om dat zonder geld te doen”, zei Beemsterboer over het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG), waarin doelen staan voor verbetering van natuur, water en klimaat. „Ik merk aan mezelf dat ik het irritant vind, steeds dat uitstel. Het is moeilijk werken zo.” De verantwoordelijk gedeputeerden in onder meer Overijssel en Zuid-Holland lieten eerder openlijk al weten ontevreden te zijn over het trage tempo van het proces.

„Als provincie krijgen we steeds een strakke deadline en dus gaan we dan weer rennen”, aldus de Noord-Hollandse bestuurder. „Dan verwacht je ook een snelle reactie, maar die wordt vervolgens weer uitgesteld. Dat is geen fijne manier van werken. Maar ik heb ook wel begrip voor de complexe situatie in Den Haag met een demissionair kabinet. We moeten het er voorlopig even mee doen, zo lijkt het.”

Alle provincies moesten afgelopen zomer een conceptversie aanleveren van hun PPLG. Heel wat provincies vroegen het ministerie van Landbouw direct een startbedrag, om al aan de slag te kunnen met enkele projecten. Dat geld komt er voorlopig echter niet.

De provincies moeten hun plannen de komende maanden verder aanscherpen en krijgen dan mogelijk in het eerste deel van 2024 financiële middelen van het rijk. Het is de bedoeling dat dan zo’n 1,3 miljard euro vrijkomt. Het ministerie heeft in totaal 24,3 miljard gereserveerd om via het hiervoor op te zetten transitiefonds, dat onlangs controversieel werd verklaard door de Eerste Kamer, te verdelen over de provincies. Die vragen gezamenlijk meer dan het dubbele daarvan.

Noord-Holland koppelde in eerste instantie een bedrag van 1,3 miljard euro aan het PPLG. Maandag zei Beemsterboer dat de plannen tussen de 1,6 en 1,8 miljard euro kosten. „Volgens de berekeningen van het rijk kunnen we zo’n 800 miljoen euro krijgen. Voor onze koploperprojecten vragen we 80 miljoen, dat is 5 procent van wat we eigenlijk nodig denken te hebben. Maar zelfs dat kan al niet”, aldus Beemsterboer.