Bidden voor moslims in Gaza en Gouda
Hoe uitzichtloos het conflict tussen Israël en de Palestijnen ook lijkt, we mogen met verwachting bidden dat moslims Christus ontmoeten en op een ander spoor komen. God maakt zich ook aan hen bekend.
Veel moslims die tot geloof in Christus kwamen, vertellen hoe ze geraakt werden door het feit dat er in de kerkdiensten die ze meemaakten, gebeden werd voor moslims. In de moskee waren ze gewend vervloekingen over het Westen te horen, maar in de Nederlandse kerken hoorden ze bidden om Gods genade voor moslims. Hoe ervaren moslims de gebeden als ze deze weken een dienst in onze kerken meemaken of beluisteren via het internet? Houden we rekening met hen bij ons gebed voor het conflict tussen Israël en de Palestijnen?
Eén blok
Moslims steunen wereldwijd vrijwel unaniem de Palestijnen in hun strijd tegen Israël. Ook in ons land wordt in veel vrijdagpreken de strijd van Israël tegen Hamas als een strijd tegen de hele islam gezien. Dat betekent nog niet dat er in de Arabische wereld veel compassie is met de Palestijnen zelf, want hun leven in Jordanië, Syrië en Libanon is in veel opzichten niet beter dan in Gaza.
In de wereld van de islam wordt de eercultuur uit de tijd van Mohammed in stand gehouden. Dat betekent dat, ook al heb je intern grote problemen met elkaar, je tegenover buitenstaanders één blok vormt. Naar Joden gebeurt dat nog sneller dan naar anderen omdat Mohammed met de Joden rond Medina in conflict kwam. In de Koran vind je daarom vervloekingen van de Joden en oproepen tot geweld, die je als moslims dus steeds weer hoort.
De Hamasleiders proberen moslims extra aan te spreken door te stellen dat zij met hun strijd de Masjid al-Aqsa, de Tempelberg, willen beschermen tegen Joodse plannen om deze over te nemen en de al-Aqsa-moskee en de rotskoepel te slopen. Na Mekka en Medina vormt de Tempelberg, die al kort na de dood van Mohammed werd veroverd, de derde heilige plaats voor moslims. Via mobieltjes en vrijdagpreken worden ook moslims in ons land voortdurend opgeroepen om de Palestijnen in hun strijd tegen Israël te steunen.
Ismaël
Tal van christenen in ons land zien moslims als de nakomelingen van Ismaël. Voor sommigen, zoals hoogleraar Iraanse taal- en letterkunde Hanna Kohlbrugge (1911-1999), is er daarom niets goeds van de islam te verwachten, slechts de altijd voortdurende strijd tussen Ismaël en Izak.
Anderen putten juist moed uit de beloften in Genesis voor Ismaël. Zoals Jacob Hoekman onlangs schreef (RDM 28-10), vinden we die lijn regelmatig terug sinds het Reveil. De Arabische theoloog Tony Maalouf heeft dat gedachtengoed de laatste decennia theologisch uitgewerkt en veel christenen daarmee geïnspireerd.
Toch is het de vraag of we als christenen deze lijn van moslims naar Ismaël moeten trekken. Mohammed deed dat zelf bij zijn conflict met de Joden, maar ik mag hopen dat christenen de islamitische claim dat Ismaël een profeet was die hetzelfde leerde als Mohammed niet onderschrijven. Tussen Ismaël en Mohammed zitten circa 23 eeuwen. Niet alle Arabieren stammen van Ismaël af en intussen zijn de meeste moslims geen Arabier, om nog maar te zwijgen over de gecompliceerde vraag naar de etnische achtergrond van Palestijnen.
Paulus, de apostel die zo sterk op de niet-Joodse volken was gericht, ging kort na zijn bekering naar Arabië. Toch lezen we nergens in zijn brieven een beroep op beloften voor Ismaël en ook niet elders in het Nieuwe Testament.
En al zou zo’n lijntje er zijn, wat is dan de meerwaarde ervan? „Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Christus ja en in Hem amen” (2 Korinthe 1:20). Sinds de opstanding van Christus werkt de Heilige Geest met kracht onder álle volken waar zijn Naam gepredikt wordt.
Jona
Hoe uitzichtloos het conflict tussen Israël en de Palestijnen ook lijkt, we mogen met verwachting bidden dat moslims daar en hier, in Gaza en Gouda, Christus ontmoeten en op een ander spoor komen. God maakt zich ook aan hen bekend. Bij onze Filippus-opleiding voor evangelisten studeert een Palestijn die van moslim christen werd.
Ook het Bijbelboek Jona geeft ons aanleiding om te bidden en getuigen. Ninevé is de stad van een vijandelijke grootmacht. Toch geldt ook voor zijn inwoners dat God geen behagen heeft in hun dood, maar in hun omkeer en redding. God gebruikt Jona’s prediking en wil ook ons gebruiken als zijn getuigen. De Koran roept op om te strijden op Gods weg en Mohammed belooft dat moslims, hem zo volgend, de beste gemeenschap zullen vormen (Koran soerat al-Imran 3:110). Maar steeds meer moslims zien het tegenovergestelde en stellen openlijk de vraag of dit niet een doodlopende weg is. Grote aantallen raken gedesillusioneerd en keren zich geheel van God af, maar steeds meer moslims ontdekken dat Jezus een andere weg wijst. Sjalom, salaam die op een heel andere manier tot stand komt. Met die verwachting mogen we voor moslims bidden en met die verwachting mogen we deze dagen met hen in gesprek zijn.
De auteur is predikant-directeur van stichting Evangelie & Moslims.