Dankdag-Lichtdag
Johannes 1:8
„Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het licht getuigen zou.”
Wanneer je Johannes de Doper met Christus vergelijkt, dan is Johannes niet onberispelijk. Dat zegt hijzelf trouwens ook: „Ik ben niet waardig, dat ik Zijn schoenriem zou losmaken”; maar omwille van zijn ambt wordt hij toch geprezen. Met zijn mond predikt hij Christus, en met zijn vingers wijst hij de mensen van zichzelf af naar Christus.
Kort gezegd: hij is niet het Licht, maar hij is een dienaar en getuige van Christus, het Licht der wereld. Johannes moet prediken wat en in Wie ik moet geloven. Hij helpt en verlicht ons door zijn ambt, om ons kinderen van het Licht maken.
Maar als je Johannes met Christus wilt vergelijken, dan is hij puur duisternis. Net zoals de maan en de sterren alleen in de nacht licht geven; op de dag echter zijn ze niets in vergelijking met de zon. Want geen enkel nachtlicht kan de dag laten aanbreken. Op dezelfde manier geven heilige mensen wel een heerlijk licht door hun goede leven, maar zelf kunnen ze niemand tot zaligheid helpen. Johannes is niet het Licht, ondanks dat hij toch velen tot het Licht brengt. Het is niet om zijn persoon, maar om zijn ambt dat we Johannes de Doper loven en prijzen, want daarin is hij ook meer en groter dan alle anderen (zie Mattheüs 11:7 vv; Lukas 7:24 vv).
Maarten Luther, reformator te Wittenberg
(”God is liefde”, 1538)