Dankdag en biddag: twee gevouwen handen
Hoe kun je dankdag houden terwijl er een oorlog woedt in Europa en in het Midden-Oosten? Kun je de dankdag dan maar niet beter inwisselen voor een biddag? Of heb je dan een verkeerd beeld van wat de dankdag eigenlijk is? Dankdag en biddag zijn als twee gevouwen handen die bij elkaar horen.
Het kan niet anders of heel veel predikanten hebben bij de voorbereiding van de dankdag geworsteld met al het tumult in de wereld. Natuurlijk, er zijn in een gemeente altijd wel mensen voor wie het moeilijk is dankdag te houden. Er zijn zieken, mensen die in rouw zijn of stervende. Voor het gevoel is er dan meestal weinig te danken.
In oorlogstijd is dat niet anders. Zeker niet omdat vandaag de dag iedereen de meest gruwelijke beelden op z’n netvlies heeft staan. Alles wat ver weg is, brengen de media binnen een enkele minuut heel dichtbij. Beelden van gesneuvelde Oekraïners of Russen, afgeslachte Joden of dode of gewonde Palestijnen.
De jaarlijkse dankdag zoals die in protestantse kerken gehouden wordt, heeft niet voor niets een toevoeging. In tijden waarin sommigen de dankdag uit bewogenheid met allen die lijden ter discussie stellen, mag dat best wel eens benadrukt worden. Het is een dankdag voor gewas en arbeid. Dat sluit andere onderwerpen niet uit, maar het maakt wel duidelijk waar vanouds het zwaartepunt ligt en ook nu mag liggen.
Ook het afgelopen jaar was er voor iedereen in Nederland genoeg te eten en te drinken en was het waar wat er staat in Psalm 145: „Gij doet Uw hand open en verzadigt al wat er leeft.”
En de meeste mensen die werken kunnen, hébben gelukkig ook werk. Al geldt ook dit niet voor iedereen. Daarom hebben juist mensen die voor hun gevoel steeds weer buiten de boot vallen op de dankdag voorbede nodig.
En wat de oorlogen die woeden betreft: Danken voor Gods goedheid die tot de hemel reikt, sluit bidden niet uit. Gebed voor de nood in eigen gemeenten én de nood in de wereld is zelfs plicht. Bidden voor Oekraïne en voor Rusland. En voorbede voor Israël, de beminden om der vaderen wil. En op de dankdag mag, evenmin als op de zondagen, de nood van de Palestijnen in Gaza niet vergeten worden.
Bidden en danken zijn, ook op de dankdag, als twee gevouwen handen. Je kunt en mag ze niet van elkaar losmaken of isoleren. In de Bijbel gebeurt dat ook niet. Het Boek van de Psalmen is bij uitstek het Bijbelboek waarin de klacht en de jubel elkaar doorlopend vastpakken. Er zijn diepe vragen over Gods bestuur, maar niet zelden verandert de klacht uiteindelijk toch tot lof aan God om Wie Hij is. Al verdwijnt daarmee de klacht meestal niet.
Onrust, verdriet, ziekte en zorgen, ook over de toekomst: ze hoeven en mogen op de dankdag niet verzwegen worden.
David verzwijgt ze in ieder geval niet in Psalm 42. Zijn ziel buigt zich neer en is onrustig. Tranen heeft hij tot z’n spijs, dag en nacht. En toch: „Hoop op God, want ik zal Hem nog loven.”