„De Brès vond avondmaalsleer zo cruciaal dat hij ervoor wilde sterven”
Voor geloofsgetuige en martelaar Guido de Brès (1522-1567) was een juist begrip van het heilig avondmaal geen bijzaak, maar van zo veel gewicht dat hij ervoor wilde sterven, ontdekte de Zuid-Koreaanse promovendus Byunghoon Kang (34).
Als de in Zuid-Korea geboren Kang half november terugkeert naar zijn vaderland, heeft hij ruim vijf jaar in Nederland doorgebracht. Eenzaam? Nee, dat niet. In die jaren kreeg hij met zijn vrouw Suk Young Yoo „een lief dochtertje”, Yoonsuh. Contacten had hij behalve in de wetenschappelijke wereld ook in de Koreaanse gereformeerde kerk in Rotterdam. „Daar geef ik elke zondag leiding aan jeugdgroepen.”
Verder studeerde de theoloog in die jaren hard. In 2019 behaalde hij in Kampen, aan de Broederweg, cum laude zijn master kerkgeschiedenis. Deze dinsdag, 31 oktober, promoveerde hij aan de Theologische Universiteit Utrecht op ”Guy de Brès on the Lord’s Supper. As the Focus of his Ministry and Theology” (”Guido de Brès over het heilig avondmaal. De focus van zijn bediening en theologie”).
Dat hebt u mooi gepland: precies op Hervormingsdag.
„Nou, dat is, haha, niet bewust gebeurd, hoor. Maar 31 oktober is hier inderdaad een mooie dag voor.”
Als centrale notie van de Reformatie geldt de rechtvaardiging door het geloof alleen. Maar u noemt in uw dissertatie de leer over het heilig avondmaal dé focus van Guido de Brès’ bediening en theologie.
„Ja, dat is een van de belangrijkste dingen die ik tijdens mijn onderzoek ontdekte. De strijd met de Rooms-Katholieke Kerk spitste zich in zijn leven toe op het meningsverschil over de mis en het avondmaal. Dat begint al meteen na zijn bekering, vermoedelijk rond 1547. Hij vlucht dan al snel weg uit zijn geboorte- en woonplaats, het Zuid-Belgische Mons. Waarom? Omdat hij de roomse mis als afgoderij was gaan zien en niet meer deel wilde nemen aan de eucharistie. Zoiets viel in het van geloof doordrenkte openbare leven van die tijd meteen op en maakte hem openbaar als een ketter.
Vervolgens zie je dat hij het eerste hoofdstuk van zijn in 1555 gepubliceerde ”Le Baston de la Foy chrestienne” (”De staf van het geloof”, AdJ) wijdt aan het avondmaal. Dat zegt ook wel iets. Later, in 1561, besteedt hij er in de Nederlandse Geloofsbelijdenis een uitvoerige paragraaf aan.
En om niet meer te noemen: toen hij in 1567 in Valenciennes in de gevangenis zat, heeft er een keer, onder dwang, een dispuut plaatsgevonden tussen hem en François Richardot, bisschop van Arras. En ook nog een tussen hem en een franciscaner monnik.
Over die disputen en ondervragingen bestaat een verslag, dat na zijn dood gepubliceerd is in de zogeheten ”Procedures Tenues”. Ook daarin gaat het weer voor een belangrijk deel over het verschil tussen avondmaal en mis.”
Hoe stelde De Brès zich in de gevangenis op tegenover zijn ondervragers?
„Hij wijkt tegenover hen geen millimeter. Zijn visie op het avondmaal is voor hem zo belangrijk dat hij er zijn leven voor over heeft. En bedenk ook eens dit: Luther en Zwingli ruzieden over de manier waarop Christus in het avondmaal aanwezig is, calvinisten schreven er hele polemieken over, maar wie van de reformatoren verloor zijn léven omwille van de Bijbelse leer van het avondmaal? Dat is De Brès.
Toen ik nog in Korea studeerde en op dit aspect en andere aspecten van het leven van Guido de Brès stuitte, raakte me dat al enorm.”
Wat maakte voor De Brès, maar blijkbaar ook voor zijn tegenstanders, juist de visie op het avondmaal zo cruciaal en bepalend?
„Hoe je tegen avondmaal en mis aankeek, was voor christenen in de Lage Landen in het begin van de 16e eeuw, toen aanhangers van de Reformatie nergens zo zwaar vervolgd werden als daar, een toetssteen voor de vraag of je behoorde tot de ware kerk of niet. De Brès concludeerde, na intensief onderzoek van Bijbel en kerkvaders, dat leer en praktijk van de Katholieke Kerk op dit punt als afgoderij bestempeld moesten worden.
Voortdurend zien we dat hij in zijn geschriften kerkvaders citeert, zoals Augustinus, Chrysostomus en Justinus Martyr, om te laten zien dat zijn opvatting over het avondmaal geen nieuwlichterij was, maar juist teruggreep op het vroege christendom. In zijn geschriften weerlegt De Brès de rooms-katholieke leer dat Christus lichamelijk in brood en wijn aanwezig was en dat Hij telkens opnieuw geofferd diende te worden. Bovendien wil hij, met name in de ”Procedures Tenues”, aan zijn gemeenteleden demonstreren: kijk, zo en zo en met deze argumenten en citaten van kerkvaders kun je de inquisiteurs antwoord geven. Als herder was hij tijdens zijn hele leven zeer begaan met zijn vervolgde kudde.”
Is er eigenlijk iets bekend over de manier waarop De Brès en zijn gemeenteleden in de praktijk avondmaal vierden? Bijvoorbeeld over hoe vaak zij dat deden?
„Helaas niet. Daarover heeft hij bij mijn weten niets geschreven. Gezien het belang dat hij aan het avondmaal hechtte, zou je vermoeden dat dit frequent plaatsvond.”
Welke lessen neemt u, vanuit uw onderzoek, mee als u straks terugkeert naar uw eigen kerk, de Presbyteriaanse Kerk in Zuid-Korea?
„Wat mij bij het bestuderen van het werk van Guido de Brès opviel, is dat hij niet alleen de lichamelijke aanwezigheid van Christus in het avondmaal afwijst, maar ook, positief, Zijn geestelijke aanwezigheid benadrukt. Het avondmaal is meer dan alleen een gedachtenis- of herinneringsmaaltijd. Als het brood gebroken wordt en de wijn vergoten, is de Zoon van God met Zijn Woord en Geest werkelijk aanwezig bij de gelovigen. Dan onderwijst Hij hen en versterkt Hij hen met geestelijk voedsel.
Die gedachte leeft in mijn eigen kerk in Zuid-Korea niet zo sterk. Die zal ik daar, als zich een gelegenheid voordoet, zeker gaan uitdragen.”