Overheden maken nieuwe afspraken over plaatsen laadpalen
De provincies, het Rijk en de gemeenten hebben nieuwe afspraken gemaakt over het realiseren van een landelijk dekkend laadnetwerk voor al het elektrisch vervoer. Eerder werden de overheden het al eens over het inrichten van een laadnetwerk voor personenauto’s en bestelbussen. Op een conferentie over duurzame mobiliteit in Utrecht zijn maandag ook afspraken gemaakt over het creëren van een dekkend laadnetwerk voor bedrijven.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat vanaf 2050 al het vervoer volledig schoon moet zijn. Daarvoor is een landelijk dekkend laadnetwerk nodig. Om dat doel te kunnen realiseren werken de overheden, netbeheerders en kennisinstellingen samen in de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL).
„Uitgangspunt voor de NAL-samenwerking is dat het laden van een elektrisch voertuig net zo gemakkelijk moet zijn als het laden van een mobiele telefoon: eenvoudig, slim en overal”, schrijven de samenwerkende partijen. Sinds 1 september dit jaar zijn er bijna 590.000 laadpunten in Nederland.
Tijdens de bijeenkomst in Utrecht zei demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) dat de komende jaren „de uitrol van laadinfrastructuur voor logistiek” haar specifieke aandacht heeft. „De komende jaren komen er meer en meer elektrische vrachtwagens bij; in 2030 rijdt 10 procent elektrisch. Daar moet voldoende laadinfrastructuur bij.”
Voor het uitbreiden van het laadnetwerk van het elektrische vervoer zijn zes samenwerkingsregio’s gevormd. Daarin werken provincies met gemeenten en netbeheerders samen aan het plaatsen van voldoende laadpunten. Samen kijken de partijen onder meer waar de laadpunten moeten worden geplaatst en hoeveel elektriciteit er nodig is.