Meditatie: Getuigenis
Johannes 1:7
„Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden.”
Johannes is niet uit zichzelf gekomen, maar hij was door God gezonden (1:6). En wel daarom: er kan geen Evangelie of verkondiging van het Licht vanuit de mens of vanuit het menselijke verstand komen; God moet deze prediking tot ons zenden. Zoals Paulus zegt (Romeinen 10:15): „Hoe kunnen zij prediken, als ze niet gezonden zijn?” Daarom verwerpt de evangelist hier alle leringen van mensen. Want mensenleringen kunnen ons Christus, het Licht, nooit aanwijzen, ja, ze verhinderen dit juist. Een prediking die alleen op Christus wijst, is zeker door God gezonden en niet door mensen uitgedacht. De naam Johannes betekent: God is genadig. Er wordt dus met deze naam aangeduid dat de prediking van Johannes niet gegrond is op menselijke verdienste en waardigheid, maar dat deze alleen uit pure genade en goedheid van God tot ons wordt gezonden. Alleen deze prediking brengt ons werkelijk genade en vrede van God.
We zien hier dat de bedoeling van het Evangelie is dat we God zullen kennen (17:3). Want als Hij het Licht is dat overal in de duisternis schijnt, dan is er niets zó noodzakelijk dan dat dit Licht aan ons wordt geopenbaard door het Woord en wordt gekend door een oprecht geloof. Dit Licht is zeker de ware God, want geen schepsel kan tegelijk overal op aarde de harten van zo veel mensen verlichten en daarin wonen (14:23).
Maarten Luther, reformator te Wittenberg
(”God is liefde”, 1538)