BuitenlandNederlandse luchtaanval Irak

Vader Saleh verloor zijn gezin bij de Nederlandse aanval in Hawija

De slachtoffers van de Nederlandse luchtaanval op een IS-fabriek in de Iraakse stad Hawija kregen in de rechtbank een gezicht. Vader Saleh maakte de reis naar Den Haag om te strijden voor gerechtigheid. „Ik zat onder het bloed van mijn eigen gezin.”

Stefan Keukenkamp, Trouw
25 October 2023 16:03Gewijzigd op 25 October 2023 16:08
Slachtoffers van het Nederlandse bombardement in Hawija nemen plaats in de rechtszaal. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen
Slachtoffers van het Nederlandse bombardement in Hawija nemen plaats in de rechtszaal. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

Eén voor één houdt Abdullah Rashid Saleh de foto’s van zijn overleden kinderen en vrouw omhoog. Hij vertelt hoe hij met zijn dochter naar het ziekenhuis reed nadat de Nederlandse bommen vielen. „Ik zei haar dat het goed ging met de anderen, terwijl ik wist dat de meesten waren omgekomen. Ze zei: papa, ik denk dat ik het niet meer red. Ik zat onder het bloed van mijn eigen gezin. Eenmaal in het ziekenhuis bleek mijn dochter overleden. Eenzaam ben ik naar huis gegaan. Daar zag ik de ledematen van mijn eigen gezin op de grond liggen. Ik heb al mijn zeven familieleden begraven. Eén voor één.”

Hij huilt in de rechtszaal, de beëdigde tolk naast hem huilt mee.

Ruim acht jaar na de luchtaanval van Nederlandse F-16’s op een IS-bommenfabriek in de Iraakse stad Hawija krijgen de slachtoffers in de rechtbank een gezicht. Nabestaanden en slachtoffers maakten de reis van ruim 3600 kilometer naar de Haagse rechtbank om hun dierbaren een laatste eer te bewijzen. Een strijd om waarheidsvinding, erkenning en een individuele schadevergoeding.

Saleh hoort bij een groep nabestaanden en slachtoffers van het bombardement in Hawija, die een civiele rechtszaak hebben aangespannen tegen de Nederlandse staat. Bij het bombardement vielen vele tientallen burgerslachtoffers. De nabestaanden menen dat het bombardement op de IS-fabriek in juni 2015 onrechtmatig was en eisen compensatie.

Vlucht uit IS-gebied

Met zijn gezin vluchtte Saleh in maart 2015 voor Islamitische Staat (IS), dat in Irak razendsnel terrein won. Jihadisten richtten een spoor van dood en verderf aan met gruwelijke onthoofdingen en executies waarvan de beelden de wereld overgingen. Vanaf 2014 voerde een internationale coalitie, waaronder Nederland, tienduizenden luchtaanvallen uit in Irak en Syrië om IS op de knieën te krijgen.

De vlucht van het gezin stokte in Hawija, waar Saleh een huis huurde in de buurt van de IS-fabriek die later doelwit werd van de Nederlandse aanval.

In de nacht van het bombardement werd Saleh door de klap meters verplaatst. „Het leek op de aanslag op Hiroshima”, vertelt hij. „Het hele gebied lag onder puin. Ik probeerde mijn gezin te helpen door hen onder het puin weg te halen. Ik zag mijn zoon lijden. Hij keek alsof hij al afscheid had genomen van mij. Mijn dochter was al omgekomen, haar hersenen lagen naast haar hoofd.”

Ledematen kwijtgeraakt

Later zou blijken dat zeker 85 burgers om het leven kwamen bij de luchtaanval. Duizenden gebouwen raakten beschadigd. Burgemeester Sabhan Khalaf Ali van Hawija, die ook in de rechtbank aanwezig is, spreekt over zeker honderd dodelijke slachtoffers. „We willen dat Nederland de slachtoffers voor minstens een deel compenseert”, zegt hij. „Veel mensen zijn erg gewond, zijn ledematen kwijtgeraakt. Veel slachtoffers hebben geprobeerd om zelfmoord te plegen.”

De IS-fabriek lag op een industrieterrein. Liesbeth Zegveld, advocaat van de nabestaanden, benadrukt dat dit óók bewoond gebied was waar mensen verbleven en bedrijven en winkels waren gevestigd. „De staat heeft niet slechts de bommenfabriek aangevallen, maar ook de eisers en hun familie tot doelwit gemaakt.”

Humanitair oorlogsrecht

De staat betreurt de gevolgen, maar de aanval was volgens Nederland niet in strijd met het humanitair oorlogsrecht. De landadvocaat maakt de vergelijking met de bevrijding van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij ook burgerslachtoffers vielen.

Dat er burgerslachtoffers vallen was vroeger zo, en is nog steeds zo, zegt de landsadvocaat. Het is de realiteit van oorlogsvoering. „De aanval was zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd. Dat de aanval tot burgerslachtoffers heeft geleid maakt dit, hoe betreurenswaardig ook, niet anders.”

Tot 100.000 kilo springstof

De landsadvocaat spreekt niet van een bommenfabriek, maar van een „provisorische werkplaats” waar –zo bleek achteraf– 50.000 tot 100.000 kilo springstof lag. Daarmee konden duizenden bermbommen en tientallen bomauto’s worden gemaakt „om dood en verderf te zaaien onder de Iraakse burgerbevolking”. Uitschakeling was van groot belang.

Het ging om een militair doel waar de verwachte bijkomende schade beperkt zou blijven tot de schade aan twee gebouwen. De realiteit bleek anders. Saleh, die zeven familieleden verloor, vraagt de Nederlandse overheid en het Nederlandse volk om gerechtigheid. „Luister naar ons. Wij vragen de Nederlandse overheid ook om ons medisch te behandelen, omdat wij veel hebben meegemaakt.”

De rechter doet half januari uitspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer