Bijna twee op de drie Nederlanders zijn voorstander van referenda „in het algemeen”. Wel is het type referendum van invloed op de publieke steun, blijkt uit de analyse van I&O. Zo kunnen gemeentelijke referenda op steun rekenen van 71 procent van de Nederlanders. Bij landelijke referenda ligt dat percentage op 61. Van de ondervraagden is 58 procent voor bindende referenda. Voor niet-bindende referenda is dat slechts 37 procent.

Referenda zijn „een gepolariseerd onderwerp”, stelt het onderzoeksbureau. Zo worden bindende referenda vooral gesteund door kiezers „aan de rechterflank”. Voor Forum voor Democratie-stemmers geldt bijvoorbeeld dat 99 procent voor de invoering van een bindend referendum is. Niet-bindende referenda worden juist vaker gesteund door kiezers van D66 en GroenLinks-PvdA. Ook correctieve referenda kunnen doorgaans op meer steun rekenen vanuit rechtse hoek.

De Eerste Kamer stemde afgelopen dinsdag in met het invoeren van een bindend correctief referendum. Het groene licht in de senaat betekent nog niet dat het referendum er komt. Omdat het een wijziging van de grondwet betreft, is een tweederdemeerderheid nodig in beide Kamers. Of die er is, zal blijken na de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november. Dan zal er in beide Kamers opnieuw over gestemd worden.

I&O onderzocht ook hoe Nederlanders tegenover enkele andere democratische vernieuwingen staan. Daaruit blijkt dat een meerderheid van de Nederlanders voor een direct gekozen Eerste Kamer en een gekozen burgemeester is. De steun voor deze laatste vernieuwing is wel met 10 procent afgenomen sinds 2019. Ook over het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd is Nederland tegenwoordig minder enthousiast. Slechts 19 procent is hiervoor, waar dat in 2019 nog 25 procent was.