Verdachte Van Gogh–roof mishandeld in cellencomplex
Een van de twee verdachten van de Van Gogh–roof is woensdag ernstig mishandeld door een arrestantenbewaarder nadat hij was aangekomen bij het cellencomplex van politiebureau Meer en Vaart in Amsterdam. Henk B. brak daarbij een paar tanden, liep enkele kneuzingen op en verloor even zijn bewustzijn. Dat liet zijn advocaat N. Meijering donderdag weten in het gerechtshof, waar de zitting over de schilderijenroof van december 2002 verder ging.
Bij de mishandeling waren drie bewaarders betrokken, zei de raadsman. Een van hen zou B. twee keer met zijn hoofd tegen de grond hebben geslagen omdat de verdachte zijn veters niet snel genoeg uit zijn schoenen wilde verwijderen. Volgens Meijering had zijn cliënt niet de intentie te willen vluchten. Hij heeft inmiddels aangifte gedaan. B. woonde de zitting donderdag wel bij. Hij had enkele verwondingen op zijn gezicht.
B. werd naar het dagverblijf van het politiebureau in Meer en Vaart overgebracht om tijdig bij de schouw donderdagochtend vroeg in het Van Gogh Museum te zijn. Het hof had daartoe vorige maand besloten om meer inzicht te krijgen in de manier waarop de dieven te werk zijn gegaan.
Een woordvoerster van het ministerie van Justitie liet weten dat volgens de standaardprocedure een intern onderzoek naar het incident wordt uitgevoerd. Over een eventuele schorsing van de betrokken medewerker kon zij niets zeggen.
Na de schouw ging de zitting verder in het gebouw van het gerechtshof in Amsterdam. Daar werden beveiligingsmedewerkers en technisch rechercheurs gehoord, videobeelden van beveiligingscamera’s bekeken en telefoongesprekken van de verdachten beluisterd.
Tijdens de zitting kwamen nieuwe feiten naar voren over gevonden schoenafdrukken na de kunstroof. De afdrukken binnen en buiten het door de dieven kapotgeslagen museumraam kwamen niet overeen, bleek uit verhoren van getuigen. Volgens de advocaten van de twee verdachten voedt dit de stelling dat de dieven niet in en uit het museum zijn geklommen door het raam, maar dat de schilderijen van binnen naar buiten zijn overhandigd. De afdrukken zijn overigens niet herleidbaar tot de gedragen schoenen.
De 32–jarige Henk B. en Octave D. hebben altijd ontkend de werken Zeezicht bij Scheveningen (1882) en Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen (1884) te hebben gestolen. De rechtbank veroordeelde het duo eerder tot respectievelijk vier en viereneenhalf jaar cel op basis van gevonden DNA–sporen, maar de twee mannen houden vol dat ze erin zijn geluisd. De twee gestolen schilderijen zijn nog altijd spoorloos. De behandeling van de zaak bij het gerechtshof gaat maandag verder.