Turkije voert opnieuw vergeldingsaanvallen uit op Koerden in Irak
Het Turkse leger heeft woensdag, drie dagen na een zelfmoordaanslag in de Turkse hoofdstad Ankara, opnieuw luchtaanvallen uitgevoerd tegen Koerdische militanten in het noorden van Irak. Dat meldt het Turkse ministerie van Defensie. Zondag, slechts enkele uren na de door de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) opgeëiste aanslag, voerde het land ook al vergeldingsaanvallen uit in die regio.
Ditmaal bombardeerden de Turken doelen in het Qandil-gebergte, waar de PKK haar hoofdkwartier heeft. Meer dan twintig doelwitten werden vernietigd, waaronder schuilplekken en wapendepots, aldus het ministerie. Meerdere PKK-strijders zouden „buiten strijd” zijn gesteld, wat doorgaans betekent dat ze werden gedood.
Het ministerie benadrukt dat de bombardementen ter vergelding zijn van de aanslag van zondag nabij het Turkse parlement en dat Turkije zich blijft beroepen op het recht op zelfverdediging. Eerder op de dag had de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Hakan Fidan, nog laten weten dat alle infrastructuur en energiefaciliteiten van Koerdische milities in Syrië en Irak nu „legitieme doelwitten” zijn voor Turkije.
Het is niet voor het eerst dat het al veertig jaar durende conflict tussen de PKK en de Turkse staat zich verplaatst naar het noorden van Irak. Het Turkse leger voert routinematig militaire operaties uit tegen PKK-bases in het autonome Koerdistan en het Iraakse district Sinjar.