GroenLinks-PvdA en politie hebben cursus secularisme en islam nodig
Hoe is het mogelijk dat hoge ambtenaren en politici nog altijd niet willen begrijpen dat het een wezenlijk onderdeel van onze rechtsstaat is dat burgers in overheidsfuncties niet actief uiting geven aan politieke of religieuze overtuigingen?
In juni besloot minister van Justitie Dilan Yesilgöz dat politieagenten in uniform definitief geen hoofddoekjes, kruisjes of keppeltjes mogen dragen. Zij wil de kledingvoorschriften in de wet opnemen om de neutraliteit van het politie-uniform te waarborgen. Tot nog toe was er slechts een ongeschreven regel dat agenten in uniform geen uitingen van geloofs- of levensovertuigingen mogen dragen. Duidelijkheid was ook nodig vanwege het standpunt van de vier grootste gemeentes van ons land dat vrouwelijke boa’s een hoofddoek moeten kunnen dragen.
Argumenten voor de neutraliteit van burgers in een publieke functie lijken overduidelijk en het principe was in Nederland tot voor enkele jaren algemeen aanvaard. Toch lijkt het besluit van de minister geen einde te hebben gemaakt aan de discussie.
Zelfs in hogere regionen van de politie zijn er nog steeds die menen dat agenten hun geloof zichtbaar tot uiting moeten kunnen laten komen. En nu staat een vergelijkbaar voorstel ook nog eens in het verkiezingsprogramma van een politieke partij. „Het verbod op religieuze uitingen bij de politie schaffen we af”, staat er bij GroenLinks-PvdA te lezen. Een zorgwekkende primeur.
Hoe is het mogelijk dat hoge ambtenaren en verantwoordelijke politici nog altijd niet willen begrijpen dat het een wezenlijk onderdeel van onze democratische rechtsstaat is dat burgers in overheidsfuncties niet actief uiting geven aan politieke of religieuze overtuigingen? De scheiding van kerk en staat in de openbare dienst, ofwel het principe van het secularisme, bestaat ter bescherming van de burger. Ambtenaren in overheidsdienst zijn niet zomaar burgers, maar dragen het gezag van de staat of gemeente uit. Burgers die met hen in aanraking komen, moeten te allen tijde de zekerheid hebben dat overheidsvertegenwoordigers op geen enkele manier ook maar de indruk wekken zich te laten leiden door politieke of religieuze overwegingen. Noch door hun manier van communiceren, noch door uiterlijke kenmerken. Dit speelt het sterkst bij beroepen met een geweldsmonopolie, zoals de politie.
De wereld op zijn kop
Het zijn geen protestanten, rooms-katholieken en joden die erom vragen religieuze tekens in de openbare dienst te mogen dragen. De (tamelijk recente) vraag komt van moslims. De argumenten die worden gebruikt voor het dragen van de hoofddoek betreffen steevast ”discriminatie”, de inperking van de godsdienstvrijheid of het hinderen van moslimvrouwen in hun beroepsontwikkeling. Dat is echter de wereld op zijn kop.
Van discriminatie is geen sprake, omdat uitdrukkingen van élke religie of politieke overtuiging verboden zijn, niet alleen de hoofddoek. Ook iemand die erop staat een hoedje te dragen met het opschrift ”God bestaat niet” zal het politie-uniform niet kunnen dragen.
Het verwijt dat secularisme de vrijheid van godsdienst beknot, snijdt evenmin hout. Het is een wezenlijk onderdeel van onze democratische rechtsstaat dat burgers hun godsdienst in de privésfeer beleven, al dan niet alleen, in familieverband of in een groter groepsverband. Daartoe bestaan in Nederland onbeperkte door de wet gegarandeerde mogelijkheden.
Het verbod op het dragen van een kruisje, een keppel of een hoofddoek betekent ook niet dat men de dragers ervan afwijst, maar enkel hun kleding, die nu eenmaal een religieuze overtuiging uitdrukt. In de openbare dienst moet het streven naar neutraliteit alijd een serieus doel zijn. Uiterlijke kenmerken spelen daarbij een belangrijke rol. Burgers die per se een religieus teken of kledingstuk willen dragen in beroepen waarin het neutraliteitsprincipe geldt, geven daarmee aan dat ze niet bereid zijn om deze inspanning te leveren. Sterker, ze willen er blijkbaar onder geen enkele voorwaarde afstand van doen. Zo zijn zij het zelf die zich de mogelijkheid ontnemen om bepaalde beroepen uit te oefenen. Dat is natuurlijk jammer, maar het blijft hun vrije keuze.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld het rooms-katholicisme kent de islam geen centraal gezag dat een voor iedere gelovige bindende uitleg van de godsdienst geeft. Er bestaan verschillende stromingen, zoals soennieten en sjiieten, alawieten en aanhangers van het soefisme, elk met hun onderscheiden interpretaties van de islam. Alawieten dragen bijvoorbeeld geen hoofddoek.
Koran
Ook wordt vaak over het hoofd gezien dat er in Europa en in de VS een grote groep moslims is die zich scherp afzet tegen de islam zoals die sinds decennia ook in zogenaamde gematigde moskeeën wordt gepredikt.
Deze onafhankelijke islamitische denkers waarschuwen voor de conservatieve islaminterpretaties die gelovigen daar horen, actief beïnvloed door landen als Saudi-Arabië, Koeweit, Qatar en Turkije. Zij leggen bijvoorbeeld uit dat er in de Koran geen verplichting staat voor het dragen van een hoofdoek. Het is dus simpelweg niet mogelijk om te stellen dat ‘de’ islam vrouwen verplicht tot het dragen van een hoofddoek. Ook veroordelen ze de verstrengeling van kerk en staat in moslimlanden en waarschuwen ze voor een religieuze beïnvloeding van de staat bij ons. Het is onbegrijpelijk dat deze in de islam zo goed ingevoerden geen aandacht krijgen van onze politici. Voor een blijvend goed functioneren van onze Nederlandse rechtsstaat is het dus van belang dat GroenLinks-PvdA en de politie het principe van de scheiding van kerk en staat en het wezen van de islam nog eens goed onder de loep nemen.
De auteur is voormalig afdelingshoofd Europese Commissie analist internationale politiek.