Veel concerten in Nieuwe Kerk Den Haag staan op losse schroeven
De problemen van Amare beperken zich niet tot dit cultuurcentrum. De kans is groot dat de Nieuwe Kerk –het „belangrijkste podium voor kamer- en koormuziek in Den Haag”– zijn culturele functie verliest.
Dat meldde Den Haag Centraal (DHC) deze week. Volgens de lokale krant lukt het Amare vanwege geldgebrek niet meer om de kerk als haar kleine zaal te gebruiken. De beheerder van het eeuwenoude gebouw, de Stichting Nieuwe Kerk, vond in de Redeemer International Church een nieuwe huurder.
Deze huurder moet ruimte geven aan concerten. Muziekgezelschappen houden echter hun hart vast, omdat de huurkosten veel hoger zijn geworden dan het tarief dat Amare in rekening bracht. Daardoor staan tal van concerten op losse schroeven.
Van de uitgebreide programmering die het Residentie Orkest in de Nieuwe Kerk bracht, blijft vrijwel niets over, schrijft DHC. Ook voor het New European Ensemble is concerteren in het kerkgebouw aan het Spui te prijzig geworden. Emlyn Stam van dit muziekgezelschap spreekt van een kaalslag op het gebied van kamer- en koormuziek.
De Haagse cultuurwethouder Saskia Bruines heeft de Nieuwe Kerk hoog staan als kamermuzieklocatie. Maar ze ziet geen mogelijkheden om financieel bij te springen.
Eerder deze maand werd bekend dat de gemeente Den Haag nog meer geld kwijt is aan het grote cultuurcomplex Amare dan gedacht. De kosten lopen in de komende decennia op tot minstens 520 miljoen euro. Daardoor zijn er onvoldoende centen voor een bij het complex passende programmering. Dit raakt dus ook de Nieuwe Kerk.
De Nieuwe Kerk werd in 1649-1656 gebouwd. Het gebouw geldt als een hoogtepunt van de vroege protestantse kerkelijke architectuur in Nederland en behoort tot de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De kerk werd in 1969 voor de eredienst gesloten en na een lange restauratie als concertzaal in gebruik genomen.
Het aanwezige orgel van Duyschot dateert uit 1703. Uit de bouwtijd resteert nog het grootste deel van het pijpwerk en de orgelkas. In 1867 werd het instrument omgebouwd door Witte. Hij gaf het orgel een romantisch karakter, waarbij veel oud pijpwerk bewaard bleef. In 1977 breidde Flentrop het instrument uit met een zelfstandig pedaal. Een restauratie door Reil kwam in 2020 gereed.