Aantal dakloze mensen in Nederland vorig jaar gedaald
Nederland telde vorig jaar naar schatting 26.600 dakloze mensen tussen de 18 en 65 jaar. Dat waren er minder dan in het jaar daarvoor, toen er nog sprake was van 32.000 daklozen. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek becijferd. Ruim 38 procent van alle daklozen staat ingeschreven in één van de vier grote steden, aldus het CBS, en acht op de tien dakloze mensen is man.
Daklozen zijn volgens het CBS mensen die buiten slapen of in een auto, die in kraakpanden of vakantiehuisjes verblijven en mensen die kortdurend in een opvangvoorziening zitten. Ook de zogenoemde bankhoppers, mensen die van de ene naar de andere kennis verkassen, worden beschouwd als dakloos. Om aan een totaalaantal te komen telt het CBS iedereen zonder vast onderdak die ergens geregistreerd staat, bijvoorbeeld bij een dag- of nachtopvanglocatie of de reclassering. Het statistiekbureau voegt daar een schatting aan toe van het aantal mensen dat geldt als dakloos, maar dat niet in een administratie voorkomt.
Het aantal jonge daklozen tussen de 18 en 27 jaar is in 2022 iets afgenomen ten opzichte van 2021. In 2022 viel 19 procent van de daklozen in die categorie. De grootste groep daklozen (61 procent) is tussen de 27 en 50 jaar. 20 procent behoort tot de oudste categorie van 50 tot 65 jaar. Bijna 40 procent van alle daklozen is geen Nederlander van geboorte. Ongeveer een even grote groep (37 procent) is wel in Nederland geboren en heeft ook Nederlandse ouders. Net iets minder dan een kwart van de hele groep is Nederlander met een ouder die geboren is in een ander land.
Demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport spreekt in een reactie op de cijfers van „een eerste stap in de goede richting naar 0 daklozen in 2030”, de belangrijkste doelstelling van een actieplan dat hij vorig jaar heeft gelanceerd. Tegelijkertijd benadrukt Van Ooijen dat nog steeds een grote groep mensen in Nederland dakloos is en dat de problemen er niet kleiner op zijn geworden, met bijvoorbeeld de hoge inflatie en een nog steeds oververhitte woningmarkt. „Ik vind dat het nu het moment is om door te pakken.”