„Brandonveiligheid kerken sterk overdreven”
Niet meer dan 125 mensen mogen de monumentale Sint-Walburgisbasiliek in Arnhem in, zo stelde de brandweer vorige week vast. De naar binnen draaiende deuren zouden het vluchten bij brand bemoeilijken. Dr. ir. N. P. M. Scholten, coördinator regelgeving bij TNO Delft, heeft daar zijn vraagtekens bij. „Gemeentebesturen en brandweer leven de wettelijke regels niet goed na.”
Scholten was de afgelopen jaren als adviseur al bij tien situaties betrokken waarbij het gemeentebestuur en de brandweer een conflict hadden met het kerkbestuur over de brandveiligheid van het gebouw. „In alle gevallen kreeg het kerkbestuur het uiteindelijk toch voor elkaar het gewenste aantal mensen binnen te laten, zonder dat de rechter eraan te pas kwam.”
Hoe komt het dat gemeentebesturen en brandweer de regels volgens u niet goed hanteren?
„De hoofdoorzaak is dat gemeentebesturen en brandweer onvoldoende in staat zijn de regels uit de Woningwet (van toepassing op alle bouwwerken, waaronder ook kerken, BM) na te leven.
Het landelijk Bouwbesluit 2003 geeft regels voor nieuwbouw en regels voor bestaande bouw. De brandweer toetst bestaande kerkgebouwen vaak aan de strenge regels voor nieuwbouw.
Onterecht, want het Bouwbesluit 2003 heeft regels voor bestaande gebouwen. Gemeenten mogen bij het stellen van hogere eisen aan de veiligheid alleen van die regels afwijken op basis van heel goede argumenten die op dat specifieke gebouw van toepassing zijn. De veiligheid in bestaande bouw is in veel gevallen zelfs groter dan ze volgens het Bouwbesluit 2003 minimaal zou moeten zijn.
Bovendien houdt de brandweer vaak veel te weinig rekening met specifieke kenmerken van een kerkgebouw, zoals de hoogte of de aanwezigheid van veel steenachtig materiaal en moeilijk in brand te steken meubilair.
Rook kan in een hoge ruimte goed weg, waardoor mensen meer tijd hebben bij brand het gebouw te verlaten dan bijvoorbeeld in een disco het geval zou zijn. Vreemd genoeg worden de regels voor disco en kerkgebouw op deze wijze door gemeenten gelijkgetrokken, terwijl de bouwkundige kenmerken totaal van elkaar verschillen.
Bovendien mag een gemeentebestuur nooit strengere eisen stellen dan die in het Bouwbesluit staan. Ook niet als de gemeentelijke bouwverordening deze strengere voorschriften in afwijking van het Bouwbesluit kent. De bouwverordening zou aanvullend moeten zijn en voor identieke onderwerpen heeft het Bouwbesluit 2003 het laatste woord.”
Volgens Scholten hanteren gemeentebesturen en brandweer de regels niet eenduidig. „In vergelijkbare situaties stelt de ene gemeente totaal andere eisen dan de andere. De Monumentenwet maakt het bovendien nog ingewikkelder, omdat die kerkbesturen veelal verbiedt bouwkundige aanpassingen te doen in monumenten. Dat kan echter in voorkomende gevallen wel leiden tot gebruiksbeperkingen.”
Een woordvoerder van kerkverzekeraar Donatus benadrukte vorige week in deze krant de tegenstelling tussen gemeenten en brandweer, die brandveiligheid vooropstellen, en Monumentenzorg, die het karakter van het gebouw zo veel mogelijk wil bewaren.
Adviseur-onderzoeker J. Weges van brandweerinstituut Nibra bestrijdt dat brandweer en gemeentebesturen de regels niet goed naleven. „Het verschil in handhaving ligt echter in de ruimte die de wetgever heeft gelaten in de regels voor bestaande bouw. Het Bouwbesluit 2003 heeft een ondergrens waaraan ook kerkgebouwen moeten voldoen. Voor het overige mogen gemeenten afhankelijk van de bouwkundige staat en het gebruik van een gebouw strengere normen stellen dan de minimale regels die het Bouwbesluit stelt.”
De gemeente Arnhem is kennelijk streng voor het parochiebestuur van de Sint-Walburgisbasiliek?
„Als een gemeente streng is wat brandveiligheid betreft, kun je dat als kerkbestuur negatief duiden. Maar ik denk dat je juist blij moet zijn als een gemeentebestuur let op de veiligheid van kerkgangers.
Maar die strenge regels kunnen wel betekenen dat er veel minder mensen de kerk in mogen.
„Op basis van de huidige situatie met naar binnen draaiende deuren in de kerk wel. Maar er is altijd een praktische oplossing te vinden die het mogelijk maakt dat alle partijen tevreden zijn en waarbij er geen ingrijpende bouwkundige aanpassingen aan een monumentaal pand hoeven te worden gedaan.”