Evangelische leiders: Ramp niet Gods werk
Evangelische leiders in Nederland en Vlaanderen wijzen de gedachte dat de ontzaglijke ramp in Zuidoost-Azië Gods werk was, in meerderheid af.
„Absurd”, meent een voorganger van een middelgrote evangelische gemeente. Een collega: „Je moet niet achter elke natuurramp een handeling Gods zoeken.”
Dat bericht de februari-uitgave van Uitdaging. Het evangelische blad belde vijftig voorgangers van evangelische, pinkster- en baptistengemeenten in Nederland en Vlaanderen en vroeg hun hoe ze de Aziatische ramp duiden.
Van de leiders zegt 86 procent dat de ramp „toevallig” plaatshad, hoewel zij, aldus Uitdaging, in meerderheid wel Gods beschermende hand ten aanzien van christenen zien. „Het wordt steeds duidelijker dat heel veel christenen op wonderlijke wijze gespaard zijn gebleven.”
Tien procent van de ondervraagden meent „dat de ramp wel degelijk een goddelijk scenario had”, terwijl 4 procent niet op die vraag wil ingaan. „Dat is aan God, en niet aan ons, om te duiden.” Mocht dit Gods werk zijn, zeggen ze volgens Uitdaging, „dan zal de Here dat Zelf wel op bestemde tijd bekendmaken.”
De voorgangers vinden overigens in meerderheid (80 procent) wel dat de ramp in Azië te denken moet geven. Ze zien hem weliswaar niet als een „ultieme waarschuwing” van Gods kant, maar menen niettemin dat verootmoediging wel op z’n plaats is.
Zoals een van de voorgangers het zegt: „Deze ramp vindt in Azië plaats, maar had hier ook kunnen gebeuren. Er hadden tienduizenden, honderdduizenden Nederlanders gedood kunnen zijn. Zijn wij er klaar voor om onze Schepper te ontmoeten? Dat is een vraag die we onszelf zouden moeten stellen.”