Celstraffen voor aanslagplegers restaurants Den Haag en Rotterdam
De rechtbank in Dordrecht heeft donderdagmiddag Leon A. uit Rotterdam veroordeeld tot 3,5 jaar cel, waarvan tien maanden voorwaardelijk. De 20-jarige man plaatste op 28 november vorig jaar een explosief bij restaurant Lobi BBQ aan de Hoefkade in Den Haag. Een dag daarvóór heeft hij een restaurant van diezelfde keten aan de Claes de Vrieselaan in Rotterdam beschoten. Zijn vriend Xavierno L. (20) uit Capelle aan den IJssel had volgens de rechter „een onmisbare rol” bij de aanslagen. Hij kreeg 2,5 jaar cel, waarvan tien maanden voorwaardelijk.
De rechter vindt het „zeer zorgelijk” dat de mannen „zulke ernstige strafbare feiten” hebben gepleegd voor geld. „Ze hebben alleen gedacht aan hun eigen gewin”, zei de rechter, „zonder aan anderen te denken.” A. en L. waren niet aanwezig in de rechtszaal.
De rechter veroordeelde A. ook voor een poging tot zware mishandeling aan de Leeuwenhorst in Ede, vorig jaar. Voor het beschieten van woningen aan de Nieuwehaven in Rotterdam op 18 juli vorig jaar, waar A. ook van werd verdacht, was volgens de rechter onvoldoende bewijs.
Het Openbaar Ministerie had zes jaar cel geëist tegen A., maar de straf werd lager omdat volgens de rechter niet kan worden vastgesteld of er mensen in levensgevaar waren toen de bom werd geplaatst. L. hoorde twee weken geleden dertig maanden cel tegen zich eisen, waarvan tien maanden voorwaardelijk. Het OM sprak van „nare intimidatie”. Volgens de rechter heeft de schoonmaker die in het pand was tijdens de beschieting „doodsangsten uitgestaan”. De restauranteigenaar heeft veel last gehad van slapeloze nachten. „Hij is altijd op zijn hoede.”
„Dit soort misdrijven is in Rotterdam aan de orde van de dag”, vervolgde de rechter. „De impact op betrokkenen en de samenleving is groot.”
A. zei tijdens de inhoudelijke behandeling dat hij spijt heeft. Hij zweeg over een mogelijke opdrachtgever „vanwege eigen veiligheid”. Ook L. was niet spraakzaam. De advocaat van A. stelde dat zijn cliënt geen straf zou moeten krijgen voor het plaatsen van de bom, omdat er een batterij nodig is voor een ontploffing. „Die kreeg hij er niet bij, dus pakte hij er snel een uit zijn auto, waarvan hij niet wist of die zou werken.” De advocaat van L. zei dat zijn cliënt „alleen een doorgeefluik was” en niet meeliep toen A. de kogels afvuurde en de bom plaatste. De rechter stelt dat de twee veel hebben samengewerkt.