„Want de wegen van iedereen zijn voor de ogen des Heeren en Hij weegt al zijn gangen.”

Wacht u voor onbekende zonden. Al waren alle mensen als doven, om nooit uw boosheid te horen, en als blinden, om uw boosheid niet te zien, bedenk dan toch dat God alles hoort en ziet! Het alziende oog van God heeft de bedoeling om de onreine lusten van het vlees in te tomen. Zie bijvoorbeeld in Spreuken 5:20, 21: „Waarom zoudt gij, mijn zoon! in een vreemde dolen, en de schoot der onbekende omvangen? Want een ieders wegen zijn voor de ogen des Heeren en Hij weegt al zijn gangen.”

Het is waar, deze dingen kunnen voor de mensen verborgen zijn: „Deze drie dingen zijn voor mij te wonderlijk, ja vier, die ik niet weet: de weg van een arend in de hemel; de weg van een slang op een rotssteen; de weg van een schip in het hart der zee; en de weg van een man bij een maagd” (Spreuken 30:18). Niets is er zo verborgen als de weg van een overspeler of overspeelster, die wellustig is, om zijn boosheid in het verborgen te doen. Bedenk toch, dat God al uw wegen kent. Deze opmerking is niet alleen tegen de grovere daden van onreinheid of wulpse dartelheid, maar ook tegen alle begeerten en onreine werkingen in de geest.

Christopher Love,
predikant te Londen

(”De alomtegenwoordigheid en alwetendheid Gods”, 1690)