De minister is de bevindingen van scholen nog aan het verzamelen en stuurt hier rond het einde van de maand een brief over naar de Tweede Kamer. Hij houdt daarom nog een slag om de arm, maar is nog geen problemen tegengekomen die vergelijkbaar zijn met die van de Rotterdamse school. Scholen die kleine beschadigingen zijn tegengekomen aan hun vloeren zullen deze herstellen.

Het gaat hier om vloeren van het zogeheten MuWi-systeem. Hier is gebruik van gemaakt in enkele honderden schoolpanden die zijn gebouwd tussen 1951 tot en met 1973. De vloeren bestaan uit betonnen balkjes waar vulelementen van hetzelfde materiaal tussen zijn geplaatst. Na het incident in de Rotterdamse school bleek het probleem op meer plekken te spelen. Onderzoeksbureau TNO vond op twee andere scholen vergelijkbare schade. De onderzoekers stelden overigens wel vast dat de schade aan de vloeren geen gevolgen heeft voor de constructie van de schoolgebouwen.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de PO-Raad (primair onderwijs) en de VO-Raad (voortgezet onderwijs) vroegen onderwijsminister Mariëlle Paul deze week in een brief om de vernieuwing en renovatie van schoolgebouwen hoog op haar prioriteitenlijst te zetten. „Dit voorval onderstreept de urgentie en noodzaak van de vernieuwing van de schoolgebouwen, en de potentieel dramatische, directe gevolgen van verder uitstel”, schreven de verenigingen over het incident in Rotterdam.