Staten Utrecht stemmen voor 2035 als stikstofdoel natuur
Een meerderheid van de Provinciale Staten in Utrecht heeft een motie gesteund waarin het college van Gedeputeerde Staten wordt opgeroepen in het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) 2030 los te laten als jaar waarin 74 procent van de stikstofgevoelige natuur binnen de zogeheten kritische depositiewaarde (KDW) moet vallen. De motie was ingediend door JA21, SGP, BBB en 50PLUS. 24 Statenleden stemden voor en 22 tegen tijdens een vergadering over het coalitieakkoord van de samenwerkende partijen GroenLinks, PvdA, D66, VVD en CDA.
De KDW geeft aan hoeveel stikstof een natuurgebied aankan voordat er schade ontstaat. In de conceptversie van het PPLG van de provincie Utrecht had het college van Gedeputeerde Staten nog 2030 genoemd als jaar waarin 74 procent van de stikstofgevoelige natuurgebieden niet langer te veel stikstof over zich heen mag krijgen.
De indieners van de motie stelden dat in de huidige wetgeving is vastgelegd dat in 2035 74 procent van het stikstofgevoelig Natura 2000-areaal onder de KDW moet zijn gebracht. Ze wezen erop dat het voorstel om te vervroegen naar 2030 niet meer in de wet wordt opgenomen, ook al had het demissionair kabinet daar wel op ingezet. JA21, SGP, BBB en 50PLUS stelden dat er daarom geen reden is om als provincie wel voor 2030 te kiezen. De motie was ook al ingediend tijdens een Statenvergadering eind juni, maar toen staakten de stemmen.
Een motie van Volt, 50PLUS, ChristenUnie en BBB om een programma op te zetten met het doel de woonkansen voor jongeren van 18 tot 35 jaar te verbeteren haalde het niet. Onder meer D66 en SGP stemden tegen. De partijen lieten weten een goede huisvesting voor onder meer jongeren belangrijk te vinden, maar dat de provincie op dit punt geen doelgroepenbeleid voert en dat dit de taak van gemeenten is.
Ook gedeputeerde Rob van Muilekom plaatste kanttekeningen. Hij zei dat de provincie graag wil dat er voldoende huizen zijn voor jongeren, maar ook voor andere doelgroepen, zoals gezinnen, alleenstaanden, ouderen en mensen die het financieel minder goed hebben.