UNICEF: stijging onbegeleide kinderen in noodopvang zorgwekkend
Het aantal alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) en andere kinderen in Ter Apel en de noodopvang is de afgelopen weken flink gestegen. Waren er op 3 juli nog 3378 kinderen in de noodopvang, van wie 1591 amv’s, 28 augustus lagen die aantallen op respectievelijk 3969 en 1844. In Ter Apel zitten bovendien ruim 180 amv’s. Dat meldt UNICEF op basis van nieuwe informatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), Nidos, de organisatie die het voogdijschap uitvoert, en het ministerie van Justitie en Veiligheid.
UNICEF noemt de toename „zorgwekkend” en wijst erop dat een onbekend aantal kinderen door de te krappe capaciteit voor amv’s bij het COA en Nidos nauwelijks of geen begeleiding krijgt. „Hoe goed deze kinderen worden begeleid en geholpen verschilt per locatie en is erg onduidelijk, wat zeer zorgelijk is”, zegt directeur Suzanne Laszlo van UNICEF Nederland. „Deze kinderen zijn extra kwetsbaar en hebben meteen goede begeleiding en veilige opvang nodig. Ze vallen door de druk op de asielopvang tussen wal en schip, met alle mogelijke gevolgen van dien”.
Volgens UNICEF waren de afgelopen maanden alle bedden voor amv’s bij het COA en Nidos bezet en zijn eerdere signalen van Nidos aan het kabinet om de capaciteit uit te breiden op niets uitgelopen. „Waardoor een steeds grotere groep kinderen en jongeren geen bescherming en begeleiding heeft”, aldus de kinderhulporganisatie.
En dat is in strijd met een vonnis van het gerechtshof in Den Haag, waarin de overheid op de vingers wordt getikt over de opvang van amv’s. Die moet zo snel mogelijk verbeterd worden, omdat ze niet aan de minimale kwaliteitseisen voldoet. Laszlo: „Maar nog steeds verblijven duizenden onbegeleide kinderen in tijdelijke opvanglocaties, zonder perspectief, weinig tot geen activiteiten, privacy en nachtrust en beperkte (tot geen) toegang tot onderwijs en zorg vanwege veelvuldige verhuizingen. Ook in Ter Apel verblijven nog altijd onbegeleide kinderen voor wie geen begeleiding beschikbaar is.”
UNICEF wil dat de kinderen zo snel mogelijk worden doorgeplaatst naar reguliere, veilige en kleinschalige opvanglocaties. Die zouden midden in de samenleving moeten zijn, met toegang tot lokale voorzieningen zoals de (sport)school en (kind)activiteiten. Een manier om dat te bereiken is de spreidingswet aan te nemen en de kinderorganisatie doet „een dringend beroep” op de Tweede Kamer om die in behandeling te nemen. Deze wet moet ervoor zorgen dat asielzoekerscentra eerlijk over het land worden verdeeld.