Vijftien jaar voor doodslag op Soares
Bijna twee jaar nadat de 13-jarige Sedar Soares in Rotterdam werd doodgeschoten, heeft de rechtbank een 29-jarige man veroordeeld voor het lossen van het dodelijke schot. G. H. kreeg maandag vijftien jaar celstraf, de maximale straf voor doodslag, opgelegd.
Justitie eiste eerder zestien jaar cel voor doodslag, wapenbezit en drugssmokkel. De rechtbank achtte dat alles bewezen. Volgens rechtbankvoorzitter S. van Klaveren vielen drugssmokkel en wapenbezit in het niet bij het doodschieten van een sneeuwballengooiende jongen.
De rechtbank kon zich nauwelijks een meer onevenredige reactie op een onschuldig vermaak indenken. De uit Curaçao afkomstige H. schoot volgens de rechtbank op 1 februari 2003 de jongen zonder pardon dood.
Met een groep vriendjes gooide Soares vanaf het parkeerdek bij metrostation Slinge sneeuwballen naar voorbijgangers. Het trof de rechtbank dat het in dit geval niet zozeer ging om excessief geweld, maar „veeleer om een bijna automatische reactie”, omdat de auto van H. waarschijnlijk was geraakt door een sneeuwbal.
Ook het slechte imago van H. woog mee. Van Klaveren sprak van een arrogante houding en rekende H. aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid voor de schietpartij heeft genomen.
H.’s reputatie in de wijk nabij metrostation Slinge zorgde er verder voor dat getuigen zich pas meldden nadat hij in april 2004 op Schiphol was aangehouden. „Het gonsde voordat hij werd opgepakt van de geruchten, maar niemand durfde te getuigen”, aldus Van Klaveren. „Het past in de sfeer van het dossier dat getuigen in het algemeen eerst niet willen verklaren, dan wel en vervolgens die verklaringen weer geheel of ten dele intrekken uit angst voor represailles van de kant van verdachte.”
De rechtbank vond in de getuigenverklaringen voldoende bewijs voor de veroordeling van H. „Getuigen hebben moeite om verklaringen af te leggen, het gaat om iemand die als gewelddadig en agressief bekendstaat en zijn alibi rammelt aan alle kanten. Dat zijn allemaal stukjes van de puzzel op grond waarvan de rechtbank zonder twijfel vaststelt dat deze man de jongen heeft doodgeschoten”, concludeerde persrechter T. Avedissian.
H.’s raadsman Stolk was teleurgesteld in het vonnis, dat volgens hem te veel steunt op de verklaringen van één getuige. Stolk wil verder dat een deskundige, bijvoorbeeld rechtspsycholoog Van Koppen, naar het onderzoek kijkt. „Mijn cliënt is vooral afgerekend op het beeld dat van hem bestaat. Zo zou hij geen compassie hebben betoond, maar in zijn laatste woord deed hij dat wel.”
Het openbaar ministerie is tevreden met de uitspraak. „Tunnelvisie is politie en justitie juist in deze zaak niet te verwijten. Alle scenario’s zijn uitgerechercheerd en de twee onderzoeksteams kwamen bij H. uit”, aldus persofficier B. den Hartigh.
Met het vonnis kwam voor de familie van de doodgeschoten jongen een einde aan twee emotionele jaren. „We zijn heel erg opgelucht”, verklaarde Isabelle Sequiera.
Deze tante van het slachtoffer zei dat ze eerder onder de indruk was van het betoog van de advocaat. „Als je zo’n verhaal hoort, weet je het niet meer. Maar nu ben ik ervan overtuigd dat hij het heeft gedaan. Vijftien jaar is niet genoeg, ook levenslang zou niet lang genoeg zijn voor wat de familie is aangedaan. Ik hoop dat hij in hoger beroep twintig jaar krijgt.”