Mozes als leermeester
Hebreeën 3:5
„En Mozes is wel getrouw geweest in geheel Zijn huis als een dienaar, tot getuiging der dingen die daarna gesproken zouden worden.”
Mozes was bestemd tot een leermeester van de kinderen Israëls. En daarom behoeft men er niet aan te twijfelen of hij heeft hen voornamelijk op het oog gehad, opdat zij zouden weten dat zij een volk waren van God uitverkoren en tot kinderen aangenomen. Tevens moesten zij de zekerheid van deze aanneming zoeken in het verbond dat de Heere met hun vaderen gesloten had, en weten dat er geen andere God is, noch een ander oprecht geloof.
Maar hij heeft ook voor alle eeuwen willen getuigen dat allen die God recht begeren te dienen en als lid van de kerk wensen beschouwd te worden, geen ander leven mogen leiden dan wat hier wordt vertoond. Dat het de Ene ware God is die wij dienen. Evenzo is het een niet te versmaden versterking daarvan te weten dat wij medegenoten van de aartsvaderen zijn. Zoals zij Christus tot een onderpand van hun zaligheid hebben gehad –ofschoon Hij hun nog niet verschenen was–, zo klemmen wij ons aan God vast, Die voormaals hun verschenen is.
Hieruit kan men tevens het onderscheid opmaken tussen de zuivere en wettige dienst van God en alle valse godsdiensten, die later door satans bedrog en de zondige stoutmoedigheid van de mensen gemaakt zijn. Bovendien lette men op de regering van de kerk, opdat de lezer daaruit besluit dat God haar blijvende Bewaker en Beschermer is geweest.
Johannes Calvijn, reformator te Genève
(”Voorwoord op Genesis”, 1563)