Ds. M. Goudriaan op studiedagen GB: Spreken over gericht legt klem in prediking
Er loopt een rechte lijn van de preekstoel naar de rechterstoel van Christus. God oordeelt niet anders op de jongste dag dan hij hier doet in de prediking. Dan heb je met de prediking bij God onder ogen te komen.
Dat zei ds. M. Goudriaan, hervormd emeritus predikant, woensdagmiddag in Mennorode te Elspeet tijdens de conferentie voor studenten van de Protestantse Theologische Universiteit. Hij sprak over het gericht in de prediking.
Van tijd tot tijd staan er mensen op die waarschuwen tegen het wegmoffelen van de ernst van het gericht. Het is een groot gevaar wanneer deze ernst van het gericht in de prediking niet meer aan de orde komt, stelde de predikant. „Dr. H. Berkhof zei in dat verband: „Als we niet meer over de hel spreken, wordt de hemel een bleek en vanzelfsprekend geval.” En ds. G. Boer merkte op: „Het kenmerk van de valse bediening van het Woord is dat het oordeelswoord eruit gesneden wordt.” Het zijn alarmklokken die luiden. Een God die toornt is voor velen een vierkante cirkel, een volstrekt onmogelijkheid. God is toch een God van liefde?”
Geestelijk klimaat
Het gericht is niet alleen een zaak van de toekomst –van de grote dag van Christus– maar is ook nu werkelijkheid, zo zei ds. Goudriaan. „Denk aan wat Paulus in Romeinenbrief schrijft over de toorn van God die nu geopenbaard wordt. Augustinus zei: „Als niet één zonde gestraft zou worden op aarde, dan zou er geen geloof zijn in de voorzienigheid. Maar zou iedere zonde direct gestraft worden, dan zouden we denken dat er geen eindoordeel is.”
Het duiden van het gericht is moeilijk, stelde ds. Goudriaan. „Soms wordt het in de Bijbel op een bijzondere manier duidelijk; denk aan het gericht van de Baälpriesters op de berg Karmel. Blijkbaar worden wij in de bediening van het woord gedagvaard voor de levende God – met genadige bedoelingen.
Predikanten hebben het gericht onder de aandacht te brengen. Ds. Goudriaan: „Het Woord gaat ons hierin voor. Johannes zegt het al: „De bijl ligt aan de wortel van de boom.” Als de Schrift zo helder is, hoe komt het dan dat de notie van het gericht in de prediking verminkt wordt of het spreken over de dood ingeslikt wordt? Het heeft te maken met het geestelijk klimaat waarbij het idee van een toornend God voor velen onbespreekbaar is. Er is daarom een zekere moed nodig om bepaalde uitspraken naar voren te brengen. Kun je daar mensen mee winnen voor het evangelie? „Paulus laat op de Areopagus duidelijk merken dat hij rekening houdt met zijn omgeving. Maar de gedachte van het gericht neemt hij niet terug.”
Sleutelmacht
De prediking is een sleutelmacht, leert de Heidelbergse Catechismus, aldus de predikant. „We kunnen niet te gauw te groot denken over de prediking als de deur geopend of gesloten wordt. Het feit dat we verbondskinderen aanspreken in de eredienst, maakt niet dat we niet over het gericht moeten spreken. Het is een bewogen spreken”, zo stelde de emeritus-predikant. „Er loopt een rechte lijn van de preekstoel naar de rechterstoel van Christus. God oordeelt niet anders op de jongste dag dan hij hier doet in de prediking. Dan heb je met de prediking bij God onder ogen te komen. De prediking van het gericht heeft alles te maken met je houding en je hart. Dan moet je zelf weten van het vallen voor Zijn oordeel. Als je de mensen wilt bewegen tot het geloof, zoals Paulus zegt, dan legt dat een gloed over je verkondiging.”
De predikant pleit voor soberheid. „Je kunt doorschieten bij het spreken over het gericht. Wie met veel furore en fierheid spreekt over de gericht van God, zou nog eens moeten nagaan of hij weet wat de gericht van God voor hemzelf betekent. Spreken over het gericht is nodig om de klem van de oproep tot bekering te laten klinken.”
Tijdens de rouwdienst moet het gaan over Hem die het vonnis van de dood droeg. „Het besef van de eeuwigheid gaat verloren. Het luid applaudisseren voor het ontzielde lichaam is van heel andere orde dan dat de Bijbel daarover spreekt.”
Is er troost in de gedachte van het gericht? Ds. Goudriaan: „De gedachte is zeer wenselijk en troostvol voor de vromen en uitverkorenen, zegt de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daarom verwachten wij dien groten dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods.”