Het grootste meubel in de woonkamer van Martin van Manen (29) is de boekenkast. Tijdens het interview veert de inwoner van Krabbendijke regelmatig op om titels die de revue passeren van de planken te plukken. Het stapeltje boeken op de salontafel groeit gestaag.
Naast het stapeltje staat een laptop met een USB-stick erin. „Daar staan m’n collegeaantekeningen van de pabo op. Ik kreeg filosofie van Ewald Mackay, een heel fijne en betrokken docent. Tijdens een les zei hij iets moois over boeken. Dat wil ik graag even citeren”, verklaart de meester van groep 8 van de ds. G.H. Kerstenschool in Yerseke.
Na wat speurwerk heeft hij de bewuste uitspraak gevonden. „Dit noteerde ik toen: „Koop een boek. Timmer een boekenkast. Er is geen grotere vreugde dan een eigen bibliotheekje verzamelen.” Dat advies gebruik ik weleens als excuus om af en toe weer wat boeken aan te schaffen.”
Want, zo’n excuus is nodig?
„Nou, ik heb al zo veel boeken. Boven staat ook nog een kast vol, en op zolder ligt een berg waar geen ruimte meer voor is.” Met een knipoog: „Gelukkig is mijn vrouw op dit punt heel verdraagzaam. Ze leest uit dezelfde kast.
En soms ben je bang dat al die boeken de plek van de Bijbel innemen. Terwijl Gods Woord veruit het mooiste en belangrijkste Boek is en daarom de meeste aandacht verdient.”
Is lezen je hobby?
„Ja, net als orgelspelen en in de natuur fietsen of wandelen. Maar lezen is ook meer dan dat. Het mag ook weleens een geestelijke maaltijd zijn.
Vanwege het gezin heb ik er nu helaas minder tijd voor dan vroeger. Als je daaraan terugdenkt, aan die tijden dat je urenlang alleen op je kamer kon zitten, aan die gouden momenten dat je tijdens het lezen onderwijs voor je ziel mocht krijgen. Achteraf zie je pas hoe goed dat toen was. Het is echt waar: in je jonge jaren moet je de Heere zoeken, dan heb je er de tijd voor. Als je eenmaal getrouwd bent of een baan hebt, worden die stille momenten zeldzamer.”
Wat voor lezer was je als kind?
„Toen las ik ook al heel veel. Er gingen altijd stapels boeken van de kerkbieb mee naar huis. En de inhoud van m’n spaarpot besteedde ik meestal in de boekhandel.”
Wat kocht je daar?
„Als kind las ik vooral spannende jongensboeken, liefst met een link naar de geschiedenis. De serie ”Logboek Lammers” van Bert Wiersema, de boeken van Henk Koesveld, die deeltjes van M. Kanis over de Tweede Wereldoorlog en over de strijd rond Israël. Dat soort titels. Later verschoof de interesse naar theologie.”
Wanneer was dat?
„Op mijn dertiende gaf mijn oma me ”Bart en Kees over Numeri 33” van ds. G. van Reenen, de bekende samenspraak over de plaatsen, legeringen, waar het volk Israël tijdens de woestijnreis doorheen werd geleid. Dat was mijn eerste theologische boek. Ik las het, en het raakte me.”
Wat raakte je?
„Die eerste legering, Rameses, over het buitenstaandersleven, dat gaf herkenning. Voor het eerst werden er woorden gegeven aan wat er toen in m’n hart leefde. Ds. Van Reenen vertelt hoe het kwaad zich in Rameses begint te ontbinden, zoals hij dat in het boek noemt. De zonden beginnen pijn te doen omdat je iets voelt van Gods goedheid en rechtvaardigheid, en je ziet hoe gelukkig Zijn volk is en verlangt daarbij te mogen horen.
Inmiddels heb ik het boek vier keer gelezen. Het geeft steeds meer herkenning. En steeds leer ik weer wat nieuws. Dat laat ds. Van Reenen ook zien: er valt altijd meer van de Heere te kennen, de pijl ligt altijd verder.”
Zijn er meer boeken onvergetelijk voor je?
„Ja, meerdere. De autobiografie van John Warburton, bijvoorbeeld. Een eerlijk boek over een bijzondere prediker. Als hij nu zou leven, zouden velen zeggen: Er klopt niets van, hij krijgt te veel teksten. Maar wat had die man een nabij leven zeg. Jaloersmakend, hoe hij in afhankelijkheid zijn weg mocht gaan, hoe de Heere hem steeds weer uit de nood hielp. Hij had zo’n teer gebedsleven. Ja, je kunt heel veel van dit boek leren.”
En welke andere titels?
Martin gaat voor de muur met boeken staan. Met zijn wijsvinger trekt hij een aantal kaften aan hun rug uit de rij. Eerst ”Het geestelijke leven” en ”De trappen des geestelijken levens” van Theodorus à Brakel, die naast elkaar staan. Daarna ”Tot Mijn gedachtenis” van ds. C. de Jongste. En ”Het koren is rijp”, de levensbeschrijving over ds. F.J. Dieleman, geschreven door L. Vogelaar.
Wijzend naar andere plekken in de kast: „De preken van Philpot en Smytegelt natuurlijk ook. En deze, van ds. E. Venema. Die zijn heel eenvoudig en tegelijk ook heel bevindelijk.”
Lees je uitsluitend theologie?
„Nee, af en toe pak ik weleens iets over geschiedenis of kerkgeschiedenis, of over christenvervolging. En soms iets dat aansluit bij de actualiteit, bijvoorbeeld over het conflict in Israël.
Maar sinds Bart en Kees lees ik toch vooral theologie. Een zielenvriend uit Krabbendijke heeft ook een grote verzameling. Sinds m’n zestiende zijn we bevriend. In die tijd zaten we regelmatig tot diep in de nacht op z’n zolderkamertje te praten over de boeken die we lazen. Doordat we elkaar titels aanprezen, groeiden onze boekenkasten snel.”
Had je opvoeding daar ook invloed op?
„Het werd thuis zeker gestimuleerd om te lezen, en er waren altijd veel boeken aanwezig. Dat heeft er vast aan bijgedragen. En mijn ouders gaven met Kerst en op de zendingsdag van de ZGG altijd een boek cadeau.”
Hoe staat het met de leesgraagte van de kinderen in je klas?
„Die verschilt enorm. Over het algemeen zie je best wat leerlingen die boeken verslinden, maar er is ook een kleine categorie die lezen niet leuk vindt. Vaak komt dat door dyslexie. Het is mooi dat er tegenwoordig speciale boeken worden uitgegeven die aansluiten bij het niveau van die kinderen. Dat werkt echt; gaaf om te zien.
Ik probeer kinderen ook enthousiast te maken door veel voor te lezen. Volgens mij doe ik dat meestal wat langer dan officieel mag, maar ja, het is zo fijn om samen te genieten van een verhaal. En ik hoop dat het de verwoestende invloed van de beeldcultuur wat tegengaat.”
Zijn er boeken waar je niet doorheen komt?
„Dat zou vermoedelijk het geval zijn bij zoetsappige Amerikaanse romans, van die boeken waarin een zwoele lentewind waait. Vreselijk.
Voor zover ik me kan herinneren is er maar één boek dat ik niet uitgelezen heb, terwijl ik dat wel had willen doen: ”Het innige christendom” van Wilhelmus Schortinghuis. Om de een of andere reden ben ik daar nooit in verder gegaan. Wellicht komt dat door het moeilijke taalgebruik. Er staan woorden in die ik echt in het woordenboek moest opzoeken. Die moeite was het zeker wel waard, want het is heel mooi. Juist daarom zou het goed zijn als er een hertaling komt, zodat ook jongeren het kunnen begrijpen.”
In welke titels ben je momenteel bezig?
„Dat zijn er heel wat. ”De hemel op aarde” van Thomas Brooks; een recensie in De Saambinder zette me ertoe aan om dat te lezen. En ”Bart en Kees over Ruth” van ds. G. van Reenen; daar ben ik voor de tweede keer in bezig.
Verder lees ik ieder jaar een catechismusverklaring, parallel aan de preken in de kerk. Dit jaar die van ds. A. Vergunst.
Komende cursusjaar krijg ik groep 8. Binnen de school behandelen we met hen altijd ”De heilige oorlog” van Bunyan. Daarom lees ik dat nu ook, ter voorbereiding.”
Lees je in de vakantie nog meer dan anders?
„Ja, er is wat meer tijd voor. Maar ik ben niet zo’n type dat tijdens de vakantie een bepaald aantal boeken wil uitlezen. Het moet geen haastklus worden. Zeker theologische werken moet je in rust tot je nemen. Het is wel fijn dat die rust er tijdens de vakantie wat meer is.”
> rd.nl/vakantieleesvoer