Meditatie
Hebreeën 11:3
„Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit de dingen die gezien worden.” (Hebreeën 11:3)
De geboorte van de Israëlieten uit een heilig geslacht dat God Zich ten eigendom had uitverkoren, openbaart Mozes niet als iets nieuws, maar hij haalt slechts in herinnering slechts wat allen wisten, en wat de ouden zelf van hun voorvaderen hadden ontvangen. Kortom, wat niemand onder hen in twijfel trok.
Daarom mogen wij er niet aan twijfelen of de schepping van de wereld, zoals die hier beschreven wordt, was door de oude en onafgebroken overlevering van de vaderen reeds bekend. Maar omdat de mensen niets gemakkelijker doen, dan de waarheid Gods veranderen, zodat zij na verloop van tijd als ’t ware ontaardt, wilde de Heere haar op schrift laten zetten, opdat een zuivere geschiedenis zou bewaard blijven.
Mozes heeft dus de geloofwaardigheid van de leer –in zijn schriften vervat– bevestigd, zodat ze niet door lichtzinnigheid van mensen kon verminkt worden.
En nu kom ik terug op de bedoeling van Mozes of liever van de Heilige Geest, Die door zijn mond heeft gesproken. Doordat God onzichtbaar is, zo kennen wij Hem alleen uit Zijn werken. Om deze oorzaak noemt de apostel de eeuwen bewijzen van onzichtbare dingen (Hebreeën 11:3), of om het zo te zeggen: een verschijning van iets, dat niet verschijnt. Dit is de reden, waarom de Heere ons het kunstwerk van hemel en aarde laat zien, en Zich daarin te aanschouwen geeft, en dat Hij ons daarin wil uitnodigen om Hem te leren kennen.
Johannes Calvijn, reformator te Genève
(”Voorwoord op Genesis”, 1563)