Pronk: tegendraads Doorbraak-christen
De PvdA’er Pronk loopt graag voor de troepen uit. Dat leidde er dinsdag op zijn minst toe dat het kabinet-Kok eerder aftrad dan gepland. Pronk haalt regelmatig het bloed onder de nagels van vriend en vijand vandaan. Wat deed Pronk in de achterliggende jaren verkeerd en vooral waarom deed hij dat?
Maandag zei Pronk (62) dat hij persoonlijk een besluit had genomen over het NIOD-rapport inzake Srebrenica. Hij wilde opstappen. Een boze Kok riep hem direct ter verantwoording. Den Haag was in rep en roer, want als Pronk aftreedt, kon de rest van het kabinet niet achterblijven.
Vooruitlopend op het NIOD-rapport zei Pronk op 28 maart: „Ik heb gefaald. De politiek heeft gefaald. Van dat falen zijn anderen slachtoffer geworden.” De Kamer was zeer ontstemd en Kok noemde de uitspraken „onverstandig.”
Enkele weken daarvoor moest Kok ook al in de Kamer komen om uit te leggen dat Pronk wel degelijk achter de bombardementen in Afghanistan stond. Pronk had tijdens een televisie-interview afstand genomen van het militair geweld.
Hoewel hij er publiekelijk geen lucht aan heeft gegeven, was Pronk ook tegen het besluit om Nederland mee te laten doen aan de ontwikkeling van het Amerikaanse gevechtsvliegtuig JSF.
Tot ergernis van de regeringspartijen pleitte Pronk in 1998 reeds voor een parlementaire enquête naar Srebrenica. Dat leidde tot de nodige commotie. Toen Pronk een week na de val van de moslimenclave in juli 1995 het woord genocide in de mond nam, was zelfs toenmalig CDA-leider De Hoop Scheffer zeer onaangenaam getroffen. Ook in het asielbeleid en in het debat over biotechnologie had Pronk afwijkende meningen.
Het is overigens niet toevallig dat Pronk zich op deze thema’s verzet. Het heeft voor de bewindsman te maken met zijn persoonlijke visie op politiek bedrijven. Pronk, die afkomstig is uit een CHU-onderwijzersgezin, noemt zich een Doorbraak-christen. Hij vindt niet dat christenen zich in één politieke partij moeten verenigen, maar moeten kiezen voor een partij met een sociaal gezicht.
Afgelopen zaterdag, tijdens een bijeenkomst van de Linkerwang (een groep GroenLinksers die politiek willen bedrijven vanuit een religieuze overtuiging) somde Pronk zijn drijfveren nog eens op om politiek actief te zijn. Respect voor de schepping was voor hem de reden om zich te verzetten tegen een te optimistische visie op de mogelijkheden van biotechnologie: „Wij hebben de schepping niet gemaakt, we zijn rentmeester. De zorg voor de toekomst is net zo belangrijk als de zorg voor het heden.”
Vrede gaat voor Pronk voorop. Daarom had hij liever langer met het Taliban-regime gesproken voor er bommen zouden vallen in Afghanistan. Voor Pronk zijn er ook geen vreemdelingen: „God kent geen illegalen”, aldus de bewindsman. Vandaar dat hij voorstander is van een ruimhartig asielbeleid.
Verder is voor Pronk de zwakste altijd de maatstaf. Zaterdag noemde hij daarbij concreet het NIOD-rapport. Daarom wil hij het rapport vooral lezen vanuit het perspectief van de nabestaanden in Srebrenica.
Alleen vanuit dit laatste uitgangspunt zijn Pronks uitlatingen over de falende politiek en over de noodzaak af te treden verklaarbaar. Maar daarmee is zijn recalcitrant gedrag om steeds voor de troepen uit te lopen nog niet verklaard. Pronk is een gedreven, vasthoudende en tegendraadse persoonlijkheid. Ook nu het kabinet is gevallen, is politiek Den Haag daar nog niet van verlost. Pronk staat op nummer dertien van de PvdA-kandidatenlijst voor de komende verkiezingen.