Meditatie: Eeuwig wel of wee
Hebreeën 11:10
„Want hij verwachtte de stad, die fundamenten heeft welker Kunstenaar en Bouwmeester God is.
De Heere vermaant u: „Wilt u die leden houden, houd ze en ga dan naar de hel. Maar wilt u in de hemel komen, houw ze dan af”. „Is het u niet nuttiger, dat één van uw leden verloren gaat, dan dat geheel uw lichaam in de hel zou geworpen worden.” Wilt u nu om uw hovaardigheid, onreinheid, of een andere zonde, u ervoor wachten dat geheel uw lichaam in de hel geworpen wordt, of wilt u die zonden afkappen, en in de hemel gaan? Kies nu wat u doen wilt. „Hebt u de zonden uitgestoken, zondaar, u zult in de hemel komen.”
Wat is dat, de hemel? Dat schone paleis. Wij hebben gezegd dat wij daar iets van zeggen zouden, maar wij zullen er niet veel van zeggen, maar bekijk dikwijls eens de onderste zoldering van die ruime zaal aan de andere zijde van dat water. De hemel is die stad, die fundamenten heeft, waar God de Kunstenaar en Bouwmeester van is, van die staat en plaats der hemelingen (Hebreeën 11:10). Ja, het is een heerlijke plaats, waar zaligheid is met heerlijkheid, blijdschap en heiligheid.
In die hemel kan men ingaan, terwijl men nog op aarde is. Men gaat erin als men sterft, en in de opstanding der doden. Gaat men daarin, terwijl men nog op aarde leeft? Ja, wanneer we hier het werk der hemelingen gaan doen!
Bernardus Smijtegelt, predikant te Middelburg
(”Een Woord op zijn tijd, 1744”)