Situatie Syrië blijft moeilijk, al zijn er sprankjes hoop
In Syrië stapelen de problemen zich op. Een jarenlange oorlog, corona en op 6 februari een aardbeving. Hoe gaat het nu met dit zwaar geteisterde land?
Agnes Kroese, algemeen directeur van de christelijke hulporganisatie Dorcas, is momenteel in Aleppo, een stad in het noordwesten van Syrië. „Ik zie immense schade als ik om mij heen kijk. Appartementencomplexen liggen er verlaten bij. Soms hangt er op één balkonnetje wat was; daar woont dan nog iemand. Huizen zijn ingestort, gebouwen beschadigd.”
De verwoestingen zijn het gevolg van een oorlog die al twaalf jaar voortduurt en de aardbeving die zondag precies een halfjaar geleden plaatsvond. Zo’n 8,8 miljoen inwoners van Syrië ondervonden de gevolgen van de beving. Veel Syriërs moesten opnieuw een veilig onderkomen zoeken.
Kerk in Actie, de diaconale organisatie van de Protestantse Kerk in Nederland, is een van de instanties die direct na de ramp noodhulp boden in de getroffen regio. Dick Loendersloot, relatiebeheerder voor Syrië en Libanon bij Kerk in Actie: „Kort na de aardbeving stond de zorg voor de eerste levensbehoeften centraal. We zorgden voor slaapplaatsen, sanitaire voorzieningen, voedsel en drinkwater. Kerk in Actie heeft zich daarna gericht op het herstel van gebouwen en voorzieningen. Als je te lang in primaire levensbehoeften blijft voorzien, loop je het gevaar dat lokale mensen afhankelijk worden van de hulpverlening. Dat willen we als organisatie voorkomen.”
Kroese: „Vanaf het begin hebben we voedsel, kleding en hygiëneproducten geleverd. Daarnaast bieden we psychosociale ondersteuning aan. Mensen hebben zoveel meegemaakt; het is belangrijk dat hun verhalen gehoord worden.”
Renovatie
Voor 85 procent van de bevolking was het vóór februari al lastig om de eindjes aan elkaar te knopen. Loendersloot: „Als dan een aardbeving ook nog eens je huis, de school en de gezondheidspost beschadigt, heb je zelf niet meer de mogelijkheid om financieel op te krabbelen. Door geld te steken in winkels en bedrijven proberen we Syriërs weer financieel onafhankelijk te maken.”
Kroese: „De Syrische pond is bijna niets meer waard, waardoor de economische situatie verslechtert. Jongeren verlaten het land, op zoek naar een betere toekomst in het Westen. Voor veel Syriërs is dat een zorg. Ook voor christenen in Aleppo; zij komen alleen te staan als hun kinderen wegtrekken.”
Loendersloot: „In Syrië is 90 procent van de bevolking moslim. We helpen iedereen, ongeacht politieke of religieuze overtuiging. Je zou de scheiding tussen christenen en moslims alleen maar vergroten wanneer je alleen christenen bijstaat.”
Ook lokale kerken bieden hulp aan, of het nu aan leden van de kerk is of aan de moslimgemeenschap, zegt Kroese. „Een gemeente liet weten dat de renovatie van haar eigen gebouw van latere zorg is, als eerst de mensen maar goede woningen, voedsel en medische en psychische zorg krijgen. Tot op de dag van vandaag spelen kerken een belangrijke rol in het bieden van ondersteuning.”
Naschokken
De angst voor een nieuwe aardbeving was de eerste periode na de aardbeving groot. Loendersloot: „Mensen durfden niet terug te keren naar hun huis, bang voor naschokken. Inmiddels zie je dat ze weer verder gaan met hun leven. Ze weten –of beter gezegd: hopen– dat een nieuwe beving uitblijft.”
Kerk in Actie hielp in het afgelopen halfjaar zo’n duizend huizen te herstellen in Aleppo. „In de stad viel de schade relatief mee. Zo’n 6000 mensen zijn weer teruggekeerd naar hun woning”, aldus Loendersloot.
Veerkracht
De veerkracht van de bevolking van Aleppo verbaast Kroese: „Ze proberen zo goed mogelijk te overleven. Ook al is er geen elektriciteit en is onderwijs en voedsel voor velen onbetaalbaar, inwoners gaan door en maken gebruik van de hulp die geboden wordt.”
Naast de medische hulp die Dorcas verleent, ondersteunt de organisatie in Aleppo een gemeenschapscentrum dat zich richt op kinderen. Kroese: „Daar mogen ze kind zijn en wordt psychosociale hulp aangeboden. Ze kunnen als verwerking bijvoorbeeld een tekening maken van wat ze hebben meegemaakt. Als je daar rondloopt zie je verdriet, maar ook hoop. Je kunt hier in Aleppo niet om de ellende heen, maar je ziet ook sprankjes hoop. Ik weet niet waar het heen moet met dit land en juist daarom probeer ik me te focussen op het kleine, op dat wat wel goed gaat.”