Hongaarse Oekraïner steunt Kyiv niet volmondig
De mannen in Zuidwest-Oekraïne gaan niet meer naar de kerk. Zij blijven thuis uit vrees opgeroepen te worden voor het leger. Het is tekenend voor de positie van de Hongaarse minderheid in deze oorlog. Toch vindt het Evangelie daar vruchtbare grond.
Ondanks de oorlog met Rusland moeten etnische Hongaren in de Oekraïense provincie Transkarpatië weinig van Kyiv hebben. Geïsoleerd achter de hoge bergen van de Karpaten voelt de minderheidsgroep zich achtergesteld en gediscrimineerd.
Iemand die vlak voor de Eerste Wereldoorlog in deze regio ter wereld kwam, heeft zonder te verhuizen in vijf verschillende landen kunnen wonen. Nadat Oostenrijk-Hongarije uiteenviel, regeerden achtereenvolgens Tsjecho-Slowakije, Hongarije, en de Sovjet-Unie over het gebied.
Nu zwaait Kyiv er de scepter. Maar de tumultueuze geschiedenis van Transkarpatië maakt Oekraïens patriottisme geen vanzelfsprekendheid. Het is een provincie vol minderheden. Officiële cijfers zeggen dat zo’n tachtig procent van de bevolking Oekraïens is, maar in die getallen zijn ook de Roethenen opgenomen. Critici stellen dat zij als aparte groep moeten worden gerekend, omdat Roethenen etnisch gezien tussen Slavische Oekraïners en Hongaarse volken in staan.
De Hongaarse minderheid vormt met zo’n 150,000 mensen ongeveer tien procent van de bevolking. Het overgrote deel is lid van de Gereformeerde Kerk, die onderdeel is van de Hongaars Gereformeerde Kerk. Veel voorgangers genoten hun opleiding dan ook in Hongarije.
Banden
Iemand die veel toekomstige voorgangers in de klas had, is József Győri uit Debrecen, de tweede stad van Hongarije. De inmiddels gepensioneerde Hongaar was leraar en directeur op een van de twee gereformeerde middelbare scholen in zijn woonplaats. Hij heeft nauwe banden met Transkarpatië en keerde deze week terug van een reis naar de regio.
„Mensen staan hier heel dubbel in de oorlog”, zegt Győri. Ondanks dat ze niets van Poetins regime moeten hebben, maakt ook Oekraïne zich volgens hen schuldig aan het schenden van mensenrechten. Maatregelen uit Kyiv voeden de angst bij Hongaarse minderheden om hun identiteit te verliezen.
De Oekraïense taalwet van 2017 is zo’n voorbeeld. Die wet, met name gericht op Russischtalige Oekraïners, verplicht scholen om minstens 70 procent van de lessen in het Oekraïens te geven. Dat leidde tot verontwaardiging bij de Hongaarse minderheid. „De lesmethoden zijn hetzelfde als in andere delen van Oekraïne”, zegt Győri. „Dat maakt het voor kinderen die opgroeien in Hongaarstalig gebied moeilijker om mee te komen.”
Spreekuur
Terwijl Hongaren zich door Kyiv in hun rechten beknot voelen, staat de regering in Boedapest klaar om landgenoten in het buitenland te helpen. „Je kunt je haast niet voorstellen hoeveel de regering doet voor de Hongaarse gemeenschap”, stelt Győri. „De meeste kerkelijke gemeenten worden ondersteund door de overheid. En wanneer een arts in Transkarpatië tijdens zijn spreekuur Hongaars spreekt, krijgt hij een bonus uit Boedapest.”
Premier Viktor Orbán’s steunprogramma’s hebben een duidelijk doel: electoraal gewin. Aan de vooravond van de parlementaire verkiezingen in 2014 gaf Orbán stemrecht en paspoorten aan Hongaren die buiten de landsgrenzen woonden. Dat besluit leverde hem in de drie verkiezingen die volgden telkens meer dan negentig procent van de stemmen in de diaspora op.
„Natuurlijk is het politiek”, stelt Győri. „Maar voor de mensen in Transkarpatië is het wel de werkelijkheid: Boedapest lijkt meer om ze te geven dan Kyiv. Vanuit Hongarije kwamen er bijvoorbeeld honderden tonnen aan humanitaire hulp om vluchtelingen bij te staan. De Oekraïense regering leverde veel minder.”
Onderduiken
De onvrede heeft ook zijn weerslag op de gevechtsbereidheid van Hongaarse mannen. Toen de oorlog uitbrak, waren er veel vrijwilligers, zegt Győri. „Maar veel mannen zijn nu bang opgeroepen te worden voor een bijna eindeloos lijkende strijd. Ze kunnen de grens niet over, omdat op hun Hongaarse paspoort staat dat ze Oekraïens staatsburger zijn. Daarom duiken ze vooral onder. Ze verstoppen zich in wijngaarden en huizen en komen ’s nachts naar buiten.”
Het onderduiken heeft ook zijn weerslag op het kerkelijk leven. Het zijn vooral vrouwen en oudere mannen die diensten bezoeken, stelt Győri. „Jongere mannen durven niet meer te komen, uit vrees opgeroepen te worden.” Die afwezigheid heeft ook organisatorisch gevolgen. Zo leeft de vraag of besluiten op ledenvergaderingen nog wel geldig zijn met zo weinig stemmers.
Hoewel de mannen niet fysiek aanwezig zijn, kunnen ze wel digitaal aansluiten. Dat is iets wat Győri vaker ziet. „Het aantal mensen dat meeluistert via online diensten is groter dan ooit”, zegt hij. Volgens de Hongaar komt dit door de pandemie. „Dankzij Covid hebben we nu de middelen om online diensten aan te bieden.”
Evangelie
Binnen Europa is Transkarpatië volgens Győri een van de regio’s die het meest heeft geleden in de geschiedenis. Dat heeft ook een keerzijde. Volgens de voormalig leraar vindt het Evangelie juist in dit gebied vruchtbare grond. „In een bepaald dorp werden in 1943 twee of drie mensen gedoopt. In 1950 waren dat er 200. Dat is een wonder.”
En ook in hedendaags Transkarpatië zijn zulke verhalen te vinden, zegt Győri. Hij vertelt over een gevluchte Oekraïense vrouw die vertelde dat ze alles verloren had. „Maar toen ze in aanraking kwam met de Bijbel, kreeg ze een nieuw leven. Zoiets kan niet gebeuren in vredestijd.”