Preek ds. De Koe uit 1899 viel verkeerd bij marineofficieren
Nietsvermoedend passeren duizenden vakantiegangers naar Texel deze weken de Nieuwe Kerk in Den Helder. De route naar de veerdienst loopt door de Weststraat, met het Reddingmuseum en veel horeca. Aan het einde van de straat staat het Marinemuseum, maar dan zijn zij het kerkgebouw al voorbij.
Onopvallend ligt de kerk halverwege de Weststraat, ingeklemd tussen twee bruggen. De kerk maakt daarmee de verbinding tussen het terrein van de voormalige Rijkswerf en de stad. Dit was ook een randvoorwaarde bij de bouw van de kerk in 1839. De Nieuwe Kerk is een waterstaatskerk, gebouwd onder toezicht van Rijkswaterstaat in ruil voor een forse rijksbijdrage. De kerk moest dan wel gebouwd worden in de nabijheid van de Rijkswerf zodat marinepersoneel en werfmedewerkers er op zondag gebruik van konden maken.
En dat gebeurde ook. Op zondag marcheerden de officiers en de adelborsten onder begeleiding van het tamboerkorps naar de kerk om daar plaats te nemen in de speciaal gereserveerde banken. Recent is nog het opschrift van de adelborstenbank teruggevonden.
Paaltjens
In 1862 deed de bekende predikant-dichter François Haverschmidt (1835-1894), alias Piet Paaltjens, intrede als predikant van de Nieuwe Kerk. Hij zou er slechts twee jaar blijven. Zijn vriend en biograaf Johannes Dyserinck, doopsgezind predikant in Den Helder, schreef later: „De kerkleer met haar drieëenheid, godmensch, verzoening en jongste gericht was hem ten eenenmale vreemd, zoo zelfs dat het nooit ernstig in hem opgekomen is haar te bestrijden.”
Dit was het theologische gehalte van Haverschmidt, maar typeert tevens de ligging van de hervormde kerk van Den Helder in de negentiende eeuw: modernistisch en liberaal. Sommige predikanten waren vrijzinnig.
Dat gold ook voor dominee Anne Hylkes de Koe (1866-1941) die in 1898 intrede deed in de Nieuwe Kerk. Hij was predikant in Nieuwveen (Zuid-Holland) toen hij het beroep kreeg naar Den Helder. Waarom De Koe het beroep naar de marinestad aannam, zal wel altijd onduidelijk blijven, maar een gelukkige combinatie was het niet. De Koe was antimilitaristisch en een anarchistisch-communistisch denker. De zondagse kerkparade zal hem –wars van militair vertoon– grote ergernis hebben gegeven. Dat kon niet lang goed gaan.
Jammerlijk
In 1899 ging het mis tijdens een doopdienst waarin twee kinderen van twee marineofficieren werden gedoopt. De preek paste in het modernistische denken. De Koe had als tekst 1 Korinthe 9:16, waar Paulus zegt dat hij het Evangelie moet verkondigen, omdat de nood hem is opgelegd.
Het werd een preek over karakter, over flinkheid en moed. De Koe werkte de preek uit aan de hand van de voorbeelden Jeremia, Uria en Nathan, volgens De Koe voorbeelden van karaktergrootheid.
In zijn toepassing prees De Koe de „rustige durf en ferme hand” van de hardwerkende visserman. „Een jammerlijk figuur daarentegen maakt de marineman, die wel iedere dag in z’n dienstjas loopt, maar aldoor moppert over z’n positie.”
De marineofficieren voelden zich beledigd en klaagden De Koe aan, ondersteund door de hogere staf van de marine. De Koe werd een socialistische preek verweten. De zaak werd hoog opgenomen. De minister van Marine kwam eraan te pas en vroeg de hervormde synode of er tegen De Koe kon worden opgetreden. De minister legde de marineofficieren een verbod op om de kerk te bezoeken.
Dat betekende een einde aan de wekelijkse kerkparade. De Koe vond dat vanzelfsprekend niet erg: „Wie in enigszins zuivere geest naar ’t bedehuis gaat, die laat dat niet voor zich uit trompetten.”
Broederschap
Uiteindelijk werd de zaak gesust, maar de kwestie heeft De Koe wel tot de overtuiging gebracht dat hij niet de juiste predikant was in deze omgeving. In 1901 preekte hij afscheid en sloot hij zich met zijn gezin aan bij de Internationale Broederschap in Blaricum, een gemeenschap die een samenleving nastreefde waarin iedereen met elkaar en naast elkaar werkte.
Botsingen en conflicten bleven echter ook hier niet uit en De Koe verhuisde in 1902 naar de kolonie Walden van de bekende schrijver Frederik van Eeden. Hier ontstonden nieuwe conflicten.
Na gedesillusioneerd rondgezworven te hebben, werd hij in 1908 directeur van buurthuis Ons Huis in Rotterdam en kon hij zich bezig houden met sociaal werk en gemeenschapsvorming. De laatste jaren van zijn leven werd hij door ziekten geplaagd. Meer dan nodig, want hij weigerde hulp van artsen. De Koe overleed in 1941 in Lochem.