Broedsucces kraanvogel schouderklopje voor natuurbeheer
Voor het tweede jaar achtereen hebben kraanvogels gebroed in de Peel. Daarmee is er een nieuwe locatie bijgekomen waar de majestueuze vogels jongen groot brengen. Staatsbosbeheer is blij: „Dit is de kers op de taart voor het hoogveenherstel, een schouderklopje omdat we goed bezig zijn.”
Zorgvuldig zoekt boswachter Lieke Verhoeven van Staatsbosbeheer haar weg door het ‘Land van Van Bommel’, een deel van de Mariapeel waar bonen werden geteeld en dat zo’n 25 jaar geleden is teruggeven aan de natuur. Verhoeven zoekt houvast tussen de graspollen die het terrein zompig, ongelijk en moeilijk begaanbaar maken. Er staat adelaarsvaren, pitrus, een grassoort die het goed doet in een zure omgeving en daarnaast dop- en struikheide. Overal schieten jonge berkenboompjes op.
Verdroogd waterveenmos is tot een glibberige massa verworden die alle planten met elkaar verbindt. Het kan wel dertig keer het eigen gewicht aan vocht vasthouden en groeit aan de bovenkant terwijl het aan de onderkant afsterft. Op den duur kan het mos pitrus en zelfs hele bomen verstikken. Zo ontstaan er ‘koepels’ die nat blijven en arm zijn aan voedsel en zuurstof, waardoor plantenresten niet verrotten maar worden geconserveerd.
Toen de bonenakker aan de natuur werd teruggegeven schraapte Staatsbosbeheer de vruchtbare bovenlaag af. Slootjes werden gedempt en kades opgeworpen om te voorkomen dat regenwater wegvloeit. Met hoogteverschillen is een moerasachtige omgeving gecreëerd die aantrekkelijk is voor allerlei planten en dieren. „In terrein als dit zouden kraanvogels hun nesten kunnen bouwen en jongen groot kunnen brengen”, stelt Verhoeven.
„Hoogveen is zuur, kletsnat en voedselarm. Alleen goed aangepaste soorten planten en dieren houden het er vol”, legt de boswachter uit. Kraanvogels nestelen op eilandjes in poelen die ’s zomers nat blijven. „Het water beschermt ze tegen roofdieren als de vos.” Dat is belangrijk omdat de vogels maar één of twee eieren leggen en bijna een jaar lang voor hun jongen zorgen. „Koolmezen leggen meer eieren en broeden meerdere keren per jaar. De kans dat een koolmees volwassen wordt, is een stuk groter.”
Schuw
Omdat kraanvogels zo schuw zijn, mogen er geen mensen in de buurt komen. Zelfs de boswachters weten niet exact waar ze nestelen. „We houden zelf ook afstand.” Dat moet minstens 400 meter zijn om de vogels niet te verontrusten.
In de hooilanden aan de rand van het moeras zoeken de vogels wormen, insecten en kikkers. De Peel is al sinds jaar en dag een pleisterplaats voor kraanvogels die op weg zijn naar hun broedgebied in Noord-Europa of juist naar hun winterverblijf in Spanje of Afrika. Ze rusten er en zoeken op akkerland naar zaden.
Staatsbosbeheer is blij met het broedsucces. Vorig jaar waren er twee jongen, waarvan er één volwassen is geworden. Dit jaar is er één jong waar het goed mee gaat. „Toch is de vestiging van de kraanvogels in de Peel niet een doel op zich. Het gaat ons om het herstel van het hoogveen”, stelt Verhoeven met nadruk. „Dat er nu kraanvogels broeden is een teken dat het goed gaat, een schouderklopje voor goed beheer.”
Turf
Het moerasgebied is sinds de middeleeuwen vooral gebruikt om er turf te winnen. Aanvankelijk alleen als brandstof, later ook als strooisel in paardenstallen en potgrond. Dat duurde tot ongeveer 1980. De sloten en vaarten die bij de turfwinning werden gegraven, leverden droge stukken grond op waar zich boeren vestigden. „Wij proberen de schade aan het hoogveen die in 170 jaar is aangericht te herstellen.”
Hoogveen heeft een hogere zuurgraad dan laagveen en is zo nat en voedselarm dat er geen bomen kunnen groeien. Verhoeven: „Vroeger kon je vanaf het midden van het moeras de kerktorens van alle dorpen in de omgeving zien.”
Stikstof
Verdroging en de neerslag van voedselrijk stikstof hebben de Deurnsche Peel (Noord- Brabant) en de daarnaast gelegen Mariapeel (Limburg) een heel ander aanzien gegeven. De ontwatering en de stikstof die er is neergeslagen stimuleren de groei van planten en bomen die feitelijk niet thuis horen in een hoogveengebied, legt de boswachter uit. Daar komt bij dat oxidatie van verdrogend hoogveen, waarbij koolstofdioxide (CO2) vrijkomt, bijdraagt aan de verandering van het klimaat.
„Als het moeras natter wordt, verdwijnen de bomen vanzelf en komen de planten en dieren die bij het hoogveen horen, weer terug.” Verhoeven benadrukt dat veenmos net als een bos met bomen CO2 opslaat en dus een minstens zo belangrijke bijdrage levert aan de strijd tegen de klimaatverandering. „Veen dat nat blijft slaat koolstof op voor de eeuwigheid. Een boom doet dat niet, die sterft op enig moment en dan komt die koolstof weer vrij.”