Buitenland

Veel onaangename verrassingen in Irak

De oorlog in Irak zit tot nu toe vol verrassingen. En nauwelijks met aangename. De Britten en Amerikanen slaagden wel in hun opzet de dictator Saddam Hussein van zijn troon te krijgen. Maar velen in Irak verzetten zich met hand en tand tegen de westerse bezetting. En de zoektocht naar massavernietigingswapens is inmiddels opgegeven. Hieronder een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen vanaf de invasie in maart 2003.

28 January 2005 16:49Gewijzigd op 14 November 2020 02:10

20 maart 2003: Het Amerikaanse leger begint de aanval op Irak met luchtaanvallen op de hoofdstad Bagdad. De volgende dagen trekken Amerikaanse en Britse grondtroepen het land vanuit het zuiden binnen. De aanval vormt een ontlading van een maandenlange opgebouwde wereldwijde spanning. Tegelijkertijd is het een dieptepunt in de verhoudingen tussen Amerika en Europa.

9 april: Amerikaanse strijdkrachten bereiken na enkele weken van gevechten het centrum van Bagdad. De dagen erna worden de noordelijke steden Kirkuk en Mosul bereikt. De tegenstand van de veelgeroemde Iraakse Republikeinse Garde is gebroken. In veel gebieden van het land wordt geplunderd. Foto’s van standbeelden van Saddam Hussein die worden omgehaald, brengen de wereld in dezelfde roes als na de val van het communisme. Van massavernietigingswapens, waar de hele oorlog onder meer om was begonnen, ontbreekt nog elk spoor.

25 april: De Iraakse vice-premier Tareq Aziz wordt door de Amerikanen gevangengenomen. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste bondgenoten van Saddam Hussein. In diezelfde periode komt het Amerikaanse leger met een kaartspel met foto’s en beschrijvingen van de 55 meest gezochte personen van het voormalige regime.

1 mei: President Bush zegt dat de militaire strijd grotendeels is gestreden en dat het nu tijd is voor de opbouw van het land. Hij doet deze uitspraken in een toespraak op het vliegdekschip Abraham Lincoln, dat van Irak op de terugweg is naar Amerika. Enkele dagen later benoemt Bush Paul Bremer, oud-ambassadeur in Nederland, tot gezagvoerder in Bagdad. De Amerikaanse regering zegt erop te vertrouwen de massavernietigingswapens snel te zullen vinden.

22 mei: De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aanvaardt resolutie 1483, waarin de economische sancties tegen Irak worden opgeheven en steun wordt uitgesproken aan het door Amerikanen geleide bestuur in Irak. De VN nemen in de loop van de tijd vijf resoluties aan waarin wordt geprobeerd de opbouw van het land te begeleiden. De Verenigde Staten, die aanvankelijk de VN links lieten liggen, proberen door steun in de VN van zo veel mogelijk landen medewerking te krijgen.

22 juli: Bij aanvallen op een huis in de Noord-Iraakse stad Mosul komen de twee zonen van Saddam Hussein, Qusay en Uday, om het leven. Het uitschakelen van deze twee beruchte Irakezen is een van de eerste Amerikaanse successen na de aanvankelijke overwinning in april. De nieuwe bestuursraad klaagt over een guerrillaoorlog.

19 augustus: Een zelfmoordaanslag door middel van een autobom verwoest het VN-hoofdkwartier in Bagdad. Er vallen 22 doden, onder wie de speciale VN-gezant Sergio Vieira de Mello. Een eerdere aanslag op de Jordaanse ambassade in de hoofdstad maakte al elf slachtoffers. Na deze aanslagen trekken de Verenigde Naties zich vrijwel volledig terug uit Irak.

27 oktober: Zelfmoordaanslagen met tientallen doden komen vanaf nu regelmatig voor. Ook het Rode-Kruisgebouw in Bagdad valt ten prooi aan de terroristen, waarbij 36 doden vallen. Het Rode Kruis kenmerkt zich altijd door een principieel neutrale opstelling. Diverse hulporganisaties overwegen nu zich uit Irak terug te trekken.

november: In deze maand vallen voor het eerst meer dan honderd doden onder Amerikaanse militairen. Dat is hetzelfde als het totaalaantal dodelijke slachtoffers onder VS-soldaten vanaf het begin van de oorlog. Hier en daar slaat de twijfel toe over de zin van de invasie, te meer omdat er nog steeds geen massavernietigingswapens zijn gevonden.

13 december: De voormalige Iraakse dictator Saddam Hussein wordt in een ondergrondse schuilplaats gevonden en door Amerikanen gevangengenomen. De arrestatie brengt nieuw optimisme. Er worden voorbereidingen gemaakt voor zijn berechting.

1 februari 2004: Bij een grote aanslag in de Koerdische stad Irbil vallen 109 doden.

april-mei 2004: Sjiitische aanhangers van de radicale geestelijke Muqtada al-Sadr komen in opstand. Het oproer leidt tot een maandenlange Amerikaanse belegering van de Iraakse stad Fallujah, waarbij honderden doden vallen.

28 april: Het Amerikaanse leger moet wekenlang het boetekleed aan door de publicatie van tientallen foto’s van martelingen en seksueel misbruik in de Abu Ghraib-gevagenis in Bagdad. Het blijkt dat veel gevangenispersoneel niet-opgeleide reservisten zijn. Een van de hoofddaders krijgt in januari 2005 van de krijgsraad tien jaar cel. Andere vonnissen komen nog.

28 juni: Bij verrassing wordt de machtsoverdracht aan de Irakezen twee dagen vervroegd. Het nieuws komt als een grote verrassing op de NAVO-top in Istanbul. De Amerikaan Paul Bremer verlaat het land nog dezelfde dag en de interim-premier Allawi treedt aan.

15 september: VN-secretaris-generaal Kofi Annan noemt de Brits-Amerikaanse invasie in Irak „in strijd met het VN-handvest”, daarmee zout wrijvend in de wonden van de Amerikanen bondgenoten die hun coalitie in Irak steeds meer zien verbrokkelen. Steeds minder landen zijn bereid tot een jarenlang verblijf in Irak.

6 oktober: Het hoofd van de Amerikaanse speurders naar massavernietigingswapens, Charles Duelfer, zegt in zijn rapport dat het onwaarschijnlijk is dat deze wapens ten tijde van de invasie werkelijk in Irak waren. Wel zegt hij dat het Iraakse regime van plan was een kernwapen te ontwikkelen zodra dit mogelijk zou zijn. Zowel voor- als tegenstanders van de invasie vinden in dit rapport een bevestiging van hun aanvankelijke standpunten. In december wordt het zoeken naar wapens helemaal gestaakt, zo wordt in januari bekendgemaakt.

januari 2005: Het aantal aanslagen neemt toe. Veel bomexplosies zijn erop gericht de verkiezingen op 30 januari onmogelijk te maken. Uit onderzoek blijkt dat de meerderheid van de soennitische Irakezen niet van plan is te gaan stemmen, wat het nieuwe parlement een legitimiteitsprobleem zou geven. Diverse politici, zoals de Amerikaanse president Bush en NAVO-topman De Hoop Scheffer, zeggen te verwachten dat het geweld na de verkiezingen afneemt.

26 januari: De Amerikanen beleven hun bloedigste dag in Irak als -waarschijnlijk door een technisch mankement- bij een helikopterongeval 31 militairen om het leven komen. President Bush noemt de gebeurtenis „ontmoedigend.”

Enkele dagen voor de eerste democratische verkiezingen ligt het aantal dodelijke slachtoffers in Irak onder Amerikaanse militairen op 1416. Onder Britse militairen vielen 76 doden en onder Nederlandse twee. Het aantal Iraakse slachtoffers wordt geschat tussen de 15.495 en de 17.723.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer