Bos- en moerasvogels doen het goed in Nederland
Bos- en moerasvogels doen het goed in Nederland. Moerasvogels zoals de roerdomp en de blauwborst profiteren van natuurontwikkeling, waardoor er steeds meer moerassige gebieden worden aangelegd. Natuurontwikkeling doet ook bosvogels zoals de specht en de buizerd goed, want bossen worden steeds ouder en gevarieerder.
Dat blijkt uit het rapport Broedvogels in Nederland 2022, dat kennisinstituut Sovon Vogelonderzoek Nederland elk jaar laat maken in opdracht van het ministerie van Natuur. Er is in duizenden gebieden in Nederland voornamelijk door vrijwilligers geteld. Het rapport is een belangrijke bron voor natuurbeleid en natuurontwikkeling. Het totale aantal broedvogels in Nederland is sinds 1990 met 43 procent afgenomen, aldus Sovon.
Helemaal verdwenen zijn de duinpieper, de klapekster en de ortolaan. De kemphaan, de kramsvogel en de blauwe kiekendief naderen ook een kritische grens. De Europese kanarie kwam in de vorige eeuw sterk op in Nederland, maar vorig jaar zijn er nog maar twee exemplaren gevonden. Zelfs de ringmus nam in aantal sinds 1990 met 83 procent af, al blijven er vooralsnog genoeg mussen over. Daarentegen hadden de roerdomp, de kwartel en de boomleeuwerik in 2022 een heel goed jaar. Het aantal getelde grauwe klauwieren en graszangers was nooit eerder zo hoog, staat in het rapport.
Het gaat ook goed met relatieve nieuwkomers in de Nederlandse natuur, zoals de oehoe, de zeearend en de kraanvogel. Ook de woudaap is bezig aan een terugkeer in het land. Veel van deze soorten staan op de Rode Lijst van ernstig bedreigde soorten. Waarschijnlijk spelen klimaatverandering, natuurontwikkeling en betere vogelbescherming een rol bij het succes van deze broedvogels, denkt Sovon.