Te’omimgrot bij Jeruzalem was mogelijk centrum van zwarte kunst
Israëlische onderzoekers denken dat de Te’omim-grot ten westen van Jeruzalem in de Romeinse tijd gebruikt werd voor het oproepen van geesten. Dat concluderen ze op basis van gevonden schedels en olielampjes.
De onderzoekers, werkzaam bij de Israëlische Oudheidkundige Dienst en de Bar Ilanuniversiteit in Ramat Gan, publiceerden hun visie deze maand in ”Harvard Theological Review”.
De grot in het bergland van Judea wordt sinds 1873 onderzocht. De laatste tientallen jaren werden in verborgen kamers 120 olielampjes, potten, wapens en verschillende schedels gevonden. Deze combinatie van voorwerpen werd volgens oude bronnen gebruikt om geesten op te roepen en te communiceren met de doden, een praktijk die bekend staat als ”zwarte kunst”. Dat de voorwerpen verstopt waren in moeilijk bereikbare spleten, sterkt de onderzoekers in hun veronderstelling.
De onderzoekers denken dat vooral heidenen de grot gebruikten, omdat er in de laat-Romeinse tijd niet-Joden in die omgeving woonden. Rabbijnen uit die tijd blijken wel op de hoogte te zijn geweest van de praktijk van zwarte kunst in grotten.