Treinen in 2004 vaker door rood
Het aantal keren dat een trein door rood licht is gereden, is gestegen van 281 in 2003 tot 352 vorig jaar. Minister Peijs van Verkeer vindt het „de hoogste tijd” om daar wat aan te gaan doen.
Dat zei de bewindsvrouw donderdag in de Tweede Kamer.
Het negeren van een rood sein hoeft niet altijd tot ongelukken te leiden, maar de botsingkans is daardoor wel aanzienlijk groter. Vorig jaar reden twee treinen bij station Amsterdam-Centraal tegen elkaar doordat een van de machinisten door rood was gereden.
De veiligheid op dat station wordt alsnog aangepakt, zei Peijs donderdag. Ze had vorig jaar 40 miljoen euro beschikbaar om 400 gevaarlijke plekken op het railnet veiliger te maken. Nader onderzoek leert dat er ongeveer 1000 risicopunten kunnen worden aangepakt en voorzien van een moderner systeem van automatische treinbeveiliging (ATB). Door een nieuwe techniek blijven de kosten binnen het budget of komen ze hooguit 2 tot 3 miljoen euro hoger uit. In 2008, een jaar eerder dan voorzien, moet het werk af zijn. De risicovolste punten worden het eerst aangepakt.
Treinreizigers hoeven niet te rekenen op spectaculaire verbeteringen in de dienstverlening van de NS, zei NS-topman A. Veenman donderdag. De vervoerder zal dit jaar wel meer treinen op tijd laten rijden of de conducteur vaker langs laten komen, maar een forse kwaliteitssprong zoals in 2004 zit er nu en in de toekomst niet in.
Ook de informatieverstrekking bij omvangrijke vertragingen ligt volgens Veenman al op zo’n hoog niveau dat verbeteringen nauwelijks mogelijk zijn. „In bijna 100 procent van de treinen die in een weiland stil komen te staan, wordt omgeroepen wat er aan de hand is.”
De kans dat een reiziger elke dertig minuten in de trein een conducteur tegenkomt, hoeft wat Veenman betreft geen 100 procent te zijn. Dat zou betekenen dat een passagier op het traject Den Haag-Maastricht vijf of zes keer om zijn kaartje zou worden gevraagd. Realistischer is het volgens Veenman te streven naar een trefkans van 60 procent.