Meditatie: Eerlijke Nicodémus
Johannes 7:51
„Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft en verstaat wat hij doet?”
„Oordeelt onze wet een mens”, zei Nicodémus, „tenzij dat zij éérst van hem gehoord heeft en verstaat wat hij doet?” Maar dit was nog niet alles. Daar kwam een tijd dat deze zelfde Nicodémus een van de twee mannen was die het dode lichaam van onze Heere eerden. Hij hielp Jozef van Arimathéa Jezus begraven toen zelfs de apostelen hun Meester verlaten hadden en gevlucht waren. Zijn laatste dingen waren beter dan zijn eerste. Hoewel hij slecht begon, eindigde hij goed. De geschiedenis van Nicodémus heeft ten doel ons te leren nooit „de dag van de kleine dingen te verachten” (Zacharia 4:10). Wij moeten iemand niet verwerpen als geen genade bezittende omdat zijn eerste stappen naar God beschroomd en wankelend, en de eerste bewegingen van zijn ziel onzeker en weifelend zijn en met veel gebrek gepaard gaan. Wij moeten ons herinneren hoe de Heere Nicodémus ontving. Hij „brak niet het gekrookte riet, of bluste de rokende vlaswiek niet uit” die Hij voor Zich zag (Mattheüs 12:20). Laten wij, evenals Hij, eerstbeginnenden bij de hand nemen, en zacht en liefderijk met hen handelen. Aan alles moet een begin zijn. Het zijn juist niet degenen die het eerst de vurigste belijdenis van de godsdienst afleggen, die zich het langst en het meest standvastig betonen. Judas Iskariot was een apostel, toen Nicodémus eerst langzaam tot het volle licht doorbrak!
J.C. Ryle, bisschop te Liverpool
(”Uitleggende gedachten over Johannes”, 1874)