Hoe Jonathan Edwards sprak over het „onuitsprekelijke”
De internationale Edwards-conferentie in het Belgische Leuven is weer ten einde. Er was verbondenheid.
De laatste hoofdlezing op woensdag werd gegeven door Michal McClymond, medeauteur van een lijvig handboek over de complete theologie van Edwards. Voor deze conferentie had hij onderzoek gedaan naar de grenzen van de taal waar het gaat om te zeggen wat niet te zeggen valt. In totaal vond McClymond in het oeuvre van Edwards 624 keer begrippen als ”onuitsprekelijk” en dergelijke. Het gaat hier om de kennis van het mysterie van God. Als er geen kennis van Gods mysterie zou zijn, zouden we ook niet over het onuitsprekelijke spreken. Dit is een onderscheid met de manier waarop de Duitse filosoof Immanuel Kant tegen Gods werkelijkheid aankijkt. Edwards benadrukt de geestelijke kennis van God, die tegelijkertijd ver boven ons begripsvermogen ligt. Hoe meer geestelijke kennis van God, hoe meer we Zijn onbegrijpelijkheid kennen. Met deze benadering zitten we in het hart van Edwards’ spiritualiteit.
Meest bestudeerd
Prof. dr. Doug Sweeney en prof. dr. Jan Stieverman gaven een toelichting op het Edwards-handboek dat onder hun redactie tot stand is gekomen. Wereldwijd neemt het onderzoek naar Edwards’ theologie nog steeds toe. Er zijn meer dan 4000 studies over Edwards, waarmee hij een van de meest bestudeerde christelijke theologen in de geschiedenis is. Ook het aantal promotiestudenten die onderzoek doen naar zijn werk, zijn bronnen, zijn praktijken en zijn invloed stijgt nog steeds. Mensen uit allerlei kerkelijke en geestelijke stromingen herkennen zich in Edwards’ geschriften. Opvallend is ook dat Edwards wordt bestudeerd in verschillende disciplines: geschiedenis, kerkgeschiedenis, Amerikaanse studies, theologie, filosofie, politicologie, antropologie en sociologie. De tien wereldwijde onderzoekscentra hebben hier ook veel aan bijgedragen.
Slavernij
Inmiddels is Edwards niet meer ”America’s theologian”. Daar zit ook een gevoelige kant aan. Als gevolg van alle discussies rondom slavernij is Edwards in Amerika voor velen ”persona non grata” geworden, omdat hij ook een slavin in huis had. Dat maakt het gemakkelijker om hem buiten zijn eigen land te onderzoeken.
Dit thema gaf een intens gesprek op de conferentie. We kunnen niet zomaar zeggen dat Edwards hierin een kind van zijn tijd was, aangezien er tijdgenoten waren die niet alleen de handel in slaven afkeurden, maar ook het bezit van slaven. We kunnen wel zeggen dat Edwards een diep inzicht had in de geestelijke gelijkheid van alle kleuren mensen. In de gemeente te Northampton waren minstens negen zwarte mensen lid van de gemeente in volle rechten. Dit is een katalysator geweest voor de Edwardseanen om zich in een later stadium tegen slavernij als zodanig te kleren. We hielden onszelf ook de spiegel voor: Wat zijn onze blinde vlekken? Nog een stapje dieper: In welke opzichten kijken wij bewust een andere kant uit?
De conferentie was in aantal deelnemers veel kleiner dan voor Covid. Toch zien we als organisatoren terug op een gezegende conferentie. We verheugden ons in de nieuwe inzichten in Edwards’ werk, we beoefenen een vriendschap rondom deze thema’s en wat nog meer is: er was ook verbondenheid in Edwards’ spiritualiteit. Zo vroeg ik tijdens de maaltijd aan een presentator van een ”short paper” over de geestelijke schoonheid bij Edwards of hij ook innerlijk iets met dit thema had. Het antwoord was heel bevestigend: door middel van de noties had hij de weg teruggevonden naar de kerk en het geloof, mede omdat Edwards hem had laten zien dat het geloof niet naïef is, maar ook een beroep doet op ons hart en op ons hoofd. Dat levert een rijke spiritualiteit op.
Prof. dr. W. van Vlastuin woonde deze week de Edwards- conferentie in Leuven bij en deed daarvan verslag.