Meditatie: Gepaste vrolijkheid
Prediker 9:7
„Ga dan heen, eet uw brood met vreugde, drink uw wijn van goeder hart, want God heeft alrede behagen aan uw werken.”
De Heere had de bedoeling om ware vreugde en geluk onder de mensen te vermeerderen. De dienaar van Christus heeft ontegenzeggelijk niets te doen met wedlopen, bals, schouwburgen en soortgelijke vermakelijkheden, die tot losheid en verkwisting leiden, zo niet tot zonde. Maar hij heeft geen recht om onschuldige uitspanning en familiefeesten aan de duivel en de wereld toe te schrijven. De christen, die zich geheel aan de samenleving met zijn medemensen onttrekt, en op aarde wandelt met een gelaat dat treurig is, alsof hij altijd bij een begrafenis was, doet de zaak van het Evangelie schade. Een vriendelijke, vrolijke geest is een grote aanbeveling voor een gelovige. Het is een stellig ongeluk voor het christendom als een christen niet lachen kan. Een vrolijk hart en een geneigdheid om aan alle onschuldige vreugde deel te nemen, zijn gaven van onschatbare waarde. Zij kunnen zelfs vooroordelen genezen, struikelblokken uit de weg nemen en voor Christus en het Evangelie plaatsmaken.
Het is ongetwijfeld een lastig en teer onderwerp. Op geen enkel punt in de christelijke praktijk is het zo moeilijk om het midden te kiezen tussen hetgeen geoorloofd en niet geoorloofd, tussen hetgeen rechtmatig en niet rechtmatig is. Het is zeer moeilijk, inderdaad, om tevens vrolijk en wijs te zijn. Opgeruimde geesten ontaarden spoedig in lichtzinnigheid. Het aannemen van vele uitnodigingen tot feesten leidt spoedig tot tijdverspilling en brengt dofheid van ziel teweeg.
J.C. Ryle, bisschop te Liverpool
(”Uitleggende gedachten over Johannes”, 1874)