Meditatie: Liefde tot God
Psalm 5:12b, 13b
„En laat in U van vreugde opspringen die Uw Naam liefhebben. Want Gij, Heere, zult de rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen als met een rondas.”
„En die Uw Naam liefhebben, zullen in U roemen.” Want dat zijn nu stuk voor stuk mensen die geen hoger doel hebben dan in Hem te roemen en zich in Hem te vermaken. Want hij die prat gaat op de dingen van het dagelijks leven (en zijn roemen niet op God richt) verschilt in geen enkel opzicht van hen die zich in een droom van alles voorstellen. Immers, zeg het mij wat er van alle menselijke zaken is, zodat ik mij daarop kan beroemen? De kracht van mijn lichaam misschien? Nee toch? Ons leven is toch niet het gevolg van een door mijzelf gemaakte keuze? Daarom werd het ook van het roemen uitgesloten. Immers, ook op een andere manier verwelkt het en gaat het snel voorbij. Dikwijls heeft het ‘gewenste’ leven degene geschaad die dit bezat, omdat hij het niet gebruikte zoals het wel moest. Hetzelfde kan ook gezegd worden over onze ‘supermomenten’ en over schoonheid, rijkdom, macht, grote luxe en alle andere ‘belangrijke’ dingen van het leven. Maar zich te beroemen in God en in de liefde tot Hem, dat is van alles het grootste sieraad, met een schitterende glans, die talloze diademen overtreft, zelfs ook als degene die roemt iemand is die in de boeien zit. Dit sieraad wordt niet door een ziekte of ouderdom, en niet door de dood afgenomen.
Johannes Chrysostomus, kerkvader te Constantinopel
(”Dagboek Vroege Kerk”, 2010)