Ds. Van der Ham (CGK) bracht Nigeriaanse matrozen prei uit eigen tuin
Predikant worden lag destijds beslist niet in het blikveld van de boerenzoon uit Meerkerk. Toch staat de christelijke gereformeerde ds. H. van der Ham vrijdag veertig jaar in het ambt. „Het is allemaal te danken aan Gods trouw.”
Voor het feit dat hij opgroeide op een boerderij in de Alblasserwaard is ds. Van der Ham (68) nog altijd dankbaar. „De vrijheid, de buitenlucht, het omgaan met de dieren; ik hield ervan.” Zelf agrariër worden werd niet van hem verwacht. „Twee oudere broers werden al boer. Die zijn dat nog steeds.”
Wel volgde hij nog even de lagere landbouwschool. „Maar melken met de hand ging me niet goed af.” Na een half jaar stapte hij over naar de mulo. Vervolgens ging hij op zijn zestiende werken op een meelfabriek in Ameide. „Onder meer graan malen voor de bakkers.”
Rond zijn negentiende levensjaar kreeg hij betrekking op het predikambt. „Met mijn roeping heb ik geworsteld, maar de Heere heeft er ook helderheid in gegeven. Spreuken 27:23 kreeg voor mij grote betekenis: „Zijt naarstig om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden”.”
Dat leidde ertoe dat hij op zijn 21e alsnog naar het gymnasium in Gorinchem ging. Daarna meldde hij zich bij het curatorium van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). „Dat was best spannend. Ik had het echt niet in mijn zak. Maar ze hebben me aangenomen. En de Heere heeft Zijn roeping daarna ook bevestigd.”
Aan de TUA had student Van der Ham het „moeilijker” dan op het gymnasium. „Ik moest er mijn weg leren vinden. Voor het eerst op kamers, ver van huis. Apeldoorn was anders dan het behoudende Meerkerk, waar alle kerkenraadsleden op één na boer waren.”
Goede contacten had hij met een student die één jaar hoger zat, de latere ds. J. Veenendaal. „De rit naar Apeldoorn maakten we vaak samen. De ene week chauffeerde hij, de andere week ik. Zodoende hebben we veel met elkaar kunnen spreken. Ook daarna is onze vriendschap gebleven.”
Van 1983 tot 1997 stond ds. Van der Ham in Zuidland, een klein plaatsje op Voorne-Putten. De gemeente werd begin 2020, wegens sterk teruggelopen ledental, opgeheven. „Mijn vrouw en ik koesteren aan ons verblijf in Zuidland goede herinneringen. De plaats had echt ons hart. Het landschap, de mensen, in al hun variëteit. Er waren grote akkerbouwers en eenvoudige werklieden. We hebben met de gemeente lief en leed gedeeld. Dat gaf sterke banden.”
Vanaf 1997 tot zijn emeritaat in oktober 2022 werkte ds. Van der Ham als predikant met een bijzondere opdracht, namelijk het pastoraat onder schippers en zeevarenden. „Afwisselend en boeiend werk. Wat de binnenvaart betreft, richtte ik me vooral op reformatorische schippers. Regelmatig preekte ik voor hen in Mannheim, in Duitsland. Ja, zonder koster, ouderling of diaken. ’s Zaterdagsmiddags ging ik de schepen langs. Hoe is de vaart? Weet u dat er morgen een dienst is? Soms kwam er een man of dertig, van hervormd tot oud gereformeerd.”
Winterjassen
Het werk voor de grote vaart was totaal anders. Daar had de predikant vooral te maken met buitenlandse matrozen: Russen, Oekraïners, Filipijnen en vele andere nationaliteiten. Nog scherp herinnert hij zich 28 Nigerianen, die op een dok op het Hollands Diep zaten. Ze zaten er min of meer gevangen, hun paspoorten waren door de kapitein in een kluis gestopt. „Voor hen heb ik, met Gods hulp, veel kunnen betekenen. Ik bracht ze winterjassen, maar ook prei en andere groenten uit mijn eigen moestuin. Zo’n anderhalf jaar had ik contact met hen. Het waren wesleyanen en methodisten, enkele waren moslim. Ik hield meditaties en bracht hun een Engelse levensbeschrijving van John Wesley. Als ze samen gingen zingen, dat was gewoon ontroerend, met zoveel bezieling, authentiek. Ja, daar zaten echt mensen bij die de Heere vreesden, geen twijfel aan.”
Van 2007 tot 2021 woonde de familie Van der Ham in Dordrecht. Dat het werk onder schippers en matrozen door de Christelijke Gereformeerde Kerken enigszins is afgebouwd –voor pastorale zorg aan schippers zijn tegenwoordig de eigen thuisgemeenten verantwoordelijk, voor de zeelieden is ds. W.J.A. Ester, in deeltijd, benoemd–, kan ds. Van der Ham billijken. „Schippers hebben nu veelal een auto aan boord. In het weekend rijden ze uit Duitsland vaak terug naar Dordrecht of Krimpen. Ook luisteren ze vaker via internet mee met hun thuisgemeente. Daardoor is de oude werkwijze, dat erken ik, op termijn niet houdbaar.”
Nadat hij vorig jaar met emeritaat ging en hij met zijn gezin –van de zeven kinderen woont er nog één thuis– in Driebergen is gaan wonen, preekt hij nog elke zondag twee keer. „Wat overblijft, is Gods trouw. Hij gaf het ambt, Hij gaf een gezin, Hij bewaarde voor veel gevaren. Toen ik veertien was, reed er een trekker dwars over me heen”, zegt ds. Van der Ham, terwijl hij naar zijn middel wijst. „Maar ik mocht herstellen. Dat was onverdiend. God is goed.”